This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.
Peter zit met een colaatje in de tuin.
Mijn moeder doet boodschappen, daarna gaat ze naar de kapper.
Waarom moeten wij altijd ons huiswerk maken?
enkelvoudige zin: een zin met 1 persoonsvorm
samengestelde zin: zin met meer dan 1 persoonsvorm
- onderwerp en persoonsvorm staan naast elkaar; er passen (bijna nooit) andere zinsdelen tussen
- de persoonsvorm staat voorin de zin; het is het eerste of tweede zinsdeel
- het onderwerp en de persoonsvorm staan niet naast elkaar. Je kunt er andere zinsdelen tussen zetten
- de persoonsvorm staat vaak achter in de zin