What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
naamwoordelijk gezegde
naamwoordelijk of werkwoordelijk gezegde?
1 / 19
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
This lesson contains
19 slides
, with
interactive quizzes
,
text slides
and
2 videos
.
Lesson duration is:
45 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
naamwoordelijk of werkwoordelijk gezegde?
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Video
Slide 3 - Video
Doel van de les
1. Je kunt het naamwoordelijk gezegde van een zin vinden
2. Je kunt het naamwoordelijk gezegde op de juiste wijze opschrijven
3. Je kent de negen koppelwerkwoorden
Slide 4 - Slide
Wat is het ng in de zin:
De pepernoten zijn hard en groen geworden.
A
zijn [hard en groen]
B
zijn [hard] geworden
C
zijn [hard en groen] geworden
D
worden [hard en groen]
Slide 5 - Quiz
Wat is het ng in de zin:
De pepernoten zijn geel en groen geverfd.
A
zijn [geel en groen] geverfd
B
zijn [geel en groen]
C
zijn [geel] geverfd zijn [groen] geverfd
D
er is geen ng
Slide 6 - Quiz
In een zin met een ng staat NOOIT een:
A
pv
B
ow
C
lv
D
mw
Slide 7 - Quiz
Een ng heeft altijd een
A
naamwoordelijk deel
B
een werkwoordelijk deel
C
een zelfstandig naamwoord
D
een naamwoordelijk en een werkwoordelijk deel
Slide 8 - Quiz
Wat is het ng in de zin:
Deze ingewikkelde vraag blijkt ons veel te lastig.
A
blijkt [veel te lastig]
B
blijkt [ons veel te lastig]
C
blijkt [lastig]
D
heeft geen ng
Slide 9 - Quiz
Welke zin heeft géén ng?
A
Het schijnt heel erg koud te zijn in de kelder.
B
In Spanje schijnt de zon altijd uitbundig.
C
Vaak schijnt een dagje pretpark teleurstellend te zijn.
D
Motorracen schijnt een gevaarlijke sport te zijn.
Slide 10 - Quiz
welk ww is géén koppelwerkwoord?
A
blijven
B
voorkomen
C
hebben
D
heten
Slide 11 - Quiz
Welk ww is géén koppelwerkwoord?
A
kijken
B
blijken
C
lijken
D
schijnen
Slide 12 - Quiz
In een ng komt altijd een kww voor
A
waar
B
niet waar
C
soms
D
hangt van het onderwerp af
Slide 13 - Quiz
In een ng komt nooit een zww voor
A
waar
B
niet waar
C
soms
D
hangt van het onderwerp af
Slide 14 - Quiz
Doen: zelfstandig of tweetal
Maken opdracht.....
Klaar? Bedenk vijf zinnen met een ng en vijf zinnen met een wg. Gebruik steeds andere werkwoorden!
Slide 15 - Slide
Schrijf de negen koppelwerkwoorden op.
Slide 16 - Open question
Vul één woord in:
Bij het wg gaat het over wat iemand...
Slide 17 - Open question
Vul één woord in:
Bij het ng gaat het over wat iemand ...
Slide 18 - Open question
Wat heb ik in deze les geleerd?
Slide 19 - Mind map
More lessons like this
Les 1 Zinsdelen H2
January 2021
- Lesson with
39 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
grammatica herhalen 3.7 en 3.8 B1E
February 2021
- Lesson with
27 slides
Nederlands
Voortgezet speciaal onderwijs
naamwoordelijk gezegde
January 2021
- Lesson with
28 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
naamwoordelijk gezegde
23 days ago
- Lesson with
28 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
NN 2 - Grammatica 2+3Z - naamwoordelijk gezegde
January 2023
- Lesson with
37 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
naamwoordelijk gezegde-H.2-havo2
February 2024
- Lesson with
41 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
WG en NG
November 2019
- Lesson with
27 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1,3
Uitleg naamwoordelijk gezegde
November 2023
- Lesson with
13 slides
Nederlands
Voortgezet speciaal onderwijs
Leerroute 2