What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Les 1 Zinsdelen H2
naamwoordelijk of werkwoordelijk gezegde?
1 / 39
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
This lesson contains
39 slides
, with
interactive quizzes
,
text slides
and
2 videos
.
Lesson duration is:
45 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
naamwoordelijk of werkwoordelijk gezegde?
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Video
Slide 3 - Video
Doel van de les
1. Je kunt het naamwoordelijk gezegde van een zin vinden
2. Je kunt het naamwoordelijk gezegde op de juiste wijze opschrijven
3. Je kent de negen koppelwerkwoorden
Slide 4 - Slide
Wat is het ng in de zin:
De pepernoten zijn hard en groen geworden.
A
zijn hard en groen
B
zijn hard geworden
C
zijn hard en groen geworden
D
worden hard en groen
Slide 5 - Quiz
Wat is het ng in de zin:
De pepernoten zijn geel en groen geverfd.
A
zijn geel en groen geverfd
B
zijn geel en groen
C
zijn geel geverfd zijn groen geverfd
D
er is geen ng
Slide 6 - Quiz
In een zin met een ng staat NOOIT een:
A
pv
B
ow
C
lv
D
mw
Slide 7 - Quiz
Een ng heeft altijd een
A
naamwoordelijk deel
B
een werkwoordelijk deel
C
een zelfstandig naamwoord
D
een naamwoordelijk en een werkwoordelijk deel
Slide 8 - Quiz
Wat is het ng in de zin:
Deze ingewikkelde vraag blijkt ons veel te lastig.
A
blijkt veel te lastig
B
blijkt ons veel te lastig
C
blijkt lastig
D
heeft geen ng
Slide 9 - Quiz
Welke zin heeft géén ng?
A
Het schijnt heel erg koud te zijn in de kelder.
B
In Spanje schijnt de zon altijd uitbundig.
C
Vaak schijnt een dagje pretpark teleurstellend te zijn.
D
Motorracen schijnt een gevaarlijke sport te zijn.
Slide 10 - Quiz
welk ww is géén koppelwerkwoord?
A
blijven
B
voorkomen
C
hebben
D
heten
Slide 11 - Quiz
Welk ww is géén koppelwerkwoord?
A
kijken
B
blijken
C
lijken
D
schijnen
Slide 12 - Quiz
In een ng komt altijd een kww voor
A
waar
B
niet waar
C
soms
D
hangt van het onderwerp af
Slide 13 - Quiz
In een ng komt nooit een zww voor
A
waar
B
niet waar
C
soms
D
hangt van het onderwerp af
Slide 14 - Quiz
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Slide
Slide 20 - Slide
Slide 21 - Slide
Persoonsvorm
Hoe vind je de persoonsvorm?
Tijdproef
Kees signaleer
t
een fout in de opgave.
Kees signaleer
de
een fout in de opgave.
Getalproef
De ijsbeer leeft
een halfjaar in een donkere omgeving.
De ijsberen leven
een halfjaar in een donkere omgeving.
Slide 22 - Slide
Werkwoordelijk gezegde
Hoe vind je het werkwoordelijk gezegde (wwg)
Alle werkwoorden in de zin
bv. Achter in de zaal werd steeds gelachen.
Wwg= werd gelachen
Slide 23 - Slide
Onderwerp
Hoe vind je het onderwerp (ond) (ow)
Wie/wat + gezegde (wwg)
bv. De leeuw brulde van woede.
ow= De leeuw
Slide 24 - Slide
1. Welke van de volgende woorden zijn vormen van een werkwoord?
vocht - plas- papier- vissen - raar
Slide 25 - Open question
4. Een werkwoordelijk gezegde bestaat altijd uit één werkwoord.
A
Ja
B
Nee
Slide 26 - Quiz
5. Een werkwoordelijk gezegde bestaat altijd uit meer dan één werkwoord.
A
Ja
B
Nee
Slide 27 - Quiz
6. Een werkwoordelijk gezegde kan uit één of uit meer werkwoorden bestaan.
A
Ja
B
Nee
Slide 28 - Quiz
7. Wat is in de volgende zin het werkwoordelijk gezegde?
Waarom huilen mensen eigenlijk?
Slide 29 - Open question
8. Wat is in de volgende zin het werkwoordelijk gezegde?
Heb jij de tekst over de oorzaken van brandwonden gelezen?
Slide 30 - Open question
10. Wat is in de volgende zin het werkwoordelijk gezegde?
Bij huidtransplantaties kunnen stukjes huid van andere plekken worden gebruikt.
Slide 31 - Open question
9. Wat is in de volgende zin het werkwoordelijk gezegde?
Tranen hebben belangrijke functies.
Slide 32 - Open question
11. Wat is in de volgende zin het werkwoordelijk gezegde?
Kun jij een telefoon hacken?
Slide 33 - Open question
12. Wat is in de volgende zin het werkwoordelijk gezegde?
Vroeger tapten spionnen vaak een vaste telefoonverbinding af.
Slide 34 - Open question
13. Wat is in de volgende zin het werkwoordelijk gezegde?
Heel simpel maken ze een verbinding met de hoofdtelefoonkabel.
Slide 35 - Open question
14. Wat is in de volgende zin het werkwoordelijk gezegde?
Bij kabels boven de grond kan iedereen gemakkelijk gesprekken afluisteren.
Slide 36 - Open question
15. Wat is in de volgende zin het werkwoordelijk gezegde?
Soms nemen spionnen gesprekken met een opnameapparaat op.
Slide 37 - Open question
16. Wat is in de volgende zin het werkwoordelijk gezegde?
Op een mobiele telefoon kun je speciale software installeren, zodat je het gesprek kunt doorsluizen naar een andere telefoon.
Slide 38 - Open question
Maken
Huiswerk zie It's learning en Malmberg (Talent digitaal)
Slide 39 - Slide
More lessons like this
grammatica 1 les 2: werkwoordelijke gezegde en onderwerp.
March 2023
- Lesson with
44 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
H1 Grammatica - WWG/OW
September 2022
- Lesson with
21 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
17/10 redekundig ontleden t/m ng
October 2024
- Lesson with
42 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
17/10 redekundig ontleden t/m ng
January 2023
- Lesson with
46 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
grammatica herhalen 3.7 en 3.8 B1E
February 2021
- Lesson with
27 slides
Nederlands
Voortgezet speciaal onderwijs
naamwoordelijk gezegde
March 2021
- Lesson with
19 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Y3 Werkwoordelijk of naamwoordelijk gezegde
June 2023
- Lesson with
24 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Y3 Werkwoordelijk of naamwoordelijk gezegde
June 2023
- Lesson with
24 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3