Vitaal Burgerschap Genotsmiddelen

Burgerschap
Thema: Genotmiddelen



1 / 32
next
Slide 1: Slide
BurgerschapMBOStudiejaar 1

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Burgerschap
Thema: Genotmiddelen



Slide 1 - Slide

Uitleg Planning Periode 2

4 examenopdrachten
2 studiepunten

Cijfer >5,5
Wat voor opdrachten?

  • Genotsmiddelen
  • Mentale Gezondheid
  • Seksuele Gezondheid
  • Seksuele Diversiteit

Slide 2 - Slide


Leerdoelen

• De leerling kan onthouden wat de lichamelijke gevolgen zijn van hard en softdrugs

• De leerling kan toelichten wat het gedoogbeleid in Nederland is



Slide 3 - Slide

Belangrijk deze les
  • We luisteren naar elkaar
  • We respecteren elkaars mening
  •  Als je als student ergens over wilt praten, weet dan waar je terecht kunt. Vraag het aan je docent/mentor

Slide 4 - Slide

Welke verslavingen kennen jullie?

Slide 5 - Mind map

Aan genotmiddelen kun je verslaafd raken. 

Je kunt er dan niet meer zonder.
Voorbeelden: 

  • nicotineverslaving,
  • drugsverslaving,
  • gameverslaving,
  • eetverslaving, 
  • gokverslaving, 
  • seksverslaving 
  • etc.

Slide 6 - Slide

Geestelijke verslaving 

Verlangen naar het genotmiddel of de handeling.

Voorbeeld: 

Je denkt de hele dag aan roken. 
Als je niet kunt roken, word je chagrijnig.



Slide 7 - Slide

Hoe reageert jouw brein op drugs?
Elke drugs heeft een andere werking op je brein en geeft verschillende effecten. 

De drugs beïnvloedt de signalen die naar je brein worden verstuurd.

Drugs is intoxicatie (vergiftiging) van je lichaam.

"uppers en downers"

Alle drugs is schadelijk voor je brein. Je raakt niet alleen 
lichamelijk maar ook mentaal verslaafd aan een middel. 

Slide 8 - Slide

Lichamelijke verslaving

Je lichaam protesteert wanneer je stopt met het gebruik van een genotmiddel.

Slide 9 - Slide

  Quiz
We gaan een quiz spelen over verschillende soorten verslavingen. Na elke vraag bespreken we kort het antwoord. 

Slide 10 - Slide

Door welke drugsvariant kun je het snelst
verlamd raken?
A
Cocaïne
B
Lachgas
C
Wiet
D
Heroïne

Slide 11 - Quiz


Bron: https://www.rtlnieuws.nl/nieuws/artikel/5161419/lachgas-veroorzaakte-al-64-dwarslaesies-sommigen-nemen-100-ballonnen

Slide 12 - Slide

Wat valt niet onder softdrugs
A
Wiet
B
Hasj
C
Slaapmiddelen
D
Lachgas

Slide 13 - Quiz

Lachgas
Lachgas is een kleur- en geurloos gas en de werkzame stof is di-stikstofmonoxide (N2O). ... 
Daarnaast wordt lachgas ook gebruikt als drijfgas voor slagroomspuiten. Lachgas in ballonnen valt (nu nog) onder de Warenwet, maar er is een wetgeving in de maak om recreatief gebruik te verbieden.

Slide 14 - Slide

Hoeveel procent van de MBO-scholieren rookt regelmatig?

A
75%
B
33%
C
20%
D
51%

Slide 15 - Quiz

Hoeveel jongeren blowen onder schooltijd?

A
5%
B
15%
C
50%
D
25%

Slide 16 - Quiz

Hoeveel 18-jarigen hebben ervaring met het gebruik van XTC?

A
2%
B
12%
C
32%
D
22%

Slide 17 - Quiz

Hoeveel gram cannabis mag je dagelijks als coffeeshop aan iemand verkopen?
A
0,5 gram softdrugs per dag per persoon
B
15 gram softdrugs per dag per persoon
C
10 gram softdrugs per dag per persoon
D
5 gram softdrugs per dag per persoon

Slide 18 - Quiz

Een blowtje is minder schadelijk dan alcohol.
A
ja
B
nee
C
gelijk
D
Hangt van de hoeveelheid alcohol af

Slide 19 - Quiz

Hoeveel mensen zijn er aan de harddrugs in Nederland?
A
5.000 tot 10.000
B
10.000 tot 20.000
C
20.000 tot 30.000
D
30.000 tot 40.000

Slide 20 - Quiz

Het aantal bingedrinkers onder jongens is ……

A
gelijk gelijk aan het aantal onder meisjes
B
2 keer zoveel dan het aantal meisjes.
C
4 keer zoveel dan het aantal meisjes.
D
3 keer zoveel dan het aantal meisjes.

Slide 21 - Quiz

Er gaan meer mensen dood aan alcoholverslaving dan aan drugsverslaving.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 22 - Quiz

stellingen:

Slide 23 - Slide

Ouders die op het terras een
een alcoholisch drankje kopen voor hun minderjarig kind, moeten een boete krijgen.

A
Ja
B
Nee

Slide 24 - Quiz

Ik vind dat alle drugs moeten worden vrijgegeven, net als alcohol en tabak.

A
ja
B
nee

Slide 25 - Quiz

Wat is alcoholmisbruik?
Er is sprake van alcoholmisbruik als je negatieve gevolgen van alcohol merkt. Alcoholmisbruik blijkt uit minstens 1 van de volgende 4 criteria:

  • Herhaaldelijk alcohol drinken met als gevolg dat het niet meer lukt om te voldoen aan verplichtingen op het werk, school of thuis.
  • Herhaaldelijk alcohol drinken in situaties waarin dit fysiek gevaarlijk is (bijvoorbeeld autorijden).
  • Door het gebruik van alcohol in aanraking gekomen met justitie.
  • Alcohol blijven drinken, ondanks dat daardoor een probleem ontstaat (sociaal, beroepsmatig, psychisch of lichamelijk). 

Slide 26 - Slide

Bij wie en waar kun je terecht?

Slide 27 - Slide

Lesdoelen
  • De student weet aan het eind van deze les welke soorten verslavingen er zijn.
  • De student weet aan het eind van deze les hoe hij/zij een verslaving kan voorkomen.
  • De student heeft aan het einde van de les informatie gekregen over het omgaan en stoppen met een verslaving.

Slide 28 - Slide

ZE
timer
1:00

Slide 29 - Slide

Examen
opdracht  1.



Bekijk de video ‘Nederland, de onttroonde koning van de wiet’ en beantwoord onderstaande vragen: 

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Video

Huiswerk
  • Ga naar Deviant Studiemeter Schokland Niveau 2
  • Maak hoofdstuk 2 Genotmiddelen
  • Opdracht 1 t/m 4

Succes!

Slide 32 - Slide