week 20 muy en mucho - D2C

Buenos días
¿Qué vamos a hacer?
DAT WAT JE VORIGE WEEK HAD MOETEN DOEN!

Martes, 16 de mayo
1 / 28
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Buenos días
¿Qué vamos a hacer?
DAT WAT JE VORIGE WEEK HAD MOETEN DOEN!

Martes, 16 de mayo

Slide 1 - Slide

Lieke
Ellen
Sarah

Slide 2 - Slide

Noteer in je agenda
Dinsdag 23 mei
  • maak een mindmap (zie module pág. 35)
  • leren muy en mucho 
Plan 3 leermomenten in.

Slide 3 - Slide

Aan het einde van deze les ...
  • Weet ik hoe de vervoersmiddelen in het Spaans heten.
  • Weet ik hoe je de voorzetsels 
  a, de en en gebruikt. 
  • Weet ik hoe ik de hoeveelheidswoorden  vorm en gebruik. 
LEERDOELEN

Slide 4 - Slide

A refrescar la memoria...
verbos y vocabulario

Slide 5 - Slide

Vertaal de volgende woorden.

Slide 6 - Slide

het vliegtuig

Slide 7 - Open question

te voet gaan

Slide 8 - Open question

de auto

Slide 9 - Open question

caro

Slide 10 - Open question

seguro

Slide 11 - Open question

cómodo

Slide 12 - Open question

Kies het juiste voorzetsel.

Slide 13 - Slide

Estamos ……. la clase.
A
a
B
de
C
en

Slide 14 - Quiz

Vamos ….. Valencia.
A
a
B
de
C
en

Slide 15 - Quiz

Voy al colegio …. bici.
A
a
B
de
C
en

Slide 16 - Quiz

Vengo …. Madrid.
A
a
B
de
C
en

Slide 17 - Quiz

El libro está… la mesa.
A
a
B
de
C
en

Slide 18 - Quiz

Bijwoorden van hoeveelheid
demasiado    =   teveel
Luisa trabaja demasiado.
mucho           = veel
Ana viaja mucho.
bastante        = aardig wat/tamelijk veel
Pedro estudia bastante
poco              = weinig
Rosa estudia poco.
Wat zijn bijwoorden?
woorden die iets zeggen over een werkwoord, een bijvoeglijk naamwoord of een ander bijwoord. Ze zijn onveranderlijk. 
Módulo pág. 36, 37, 38
Vul je Lista de vocabulario 3.5 in.

Slide 19 - Slide

Bijvoeglijke naamwoorden van hoeveelheid.
demasiado, mucho, bastante, poco, kunnen ook bijvoeglijk gebruikt worden. Wat heb je geleerd over bijvoeglijke naamwoorden?
In tegenstelling tot een bijwoord veranderen ze wel. Ze passen zich aan aan het zelfstandig naamwoord waar ze bij staan. 

Slide 20 - Slide

Bijvoeglijke naamwoorden van hoeveelheid
demasiado - demasiada - demasiados - demasiadas
mucho - mucha - muchos - muchas
bastante - bastantes
poco - poca - pocos - pocas
vb: mucha gente, bastantes libros, pocas chicas

Slide 21 - Slide

muy
Muy is een bijwoord en het zegt iets over een bijvoeglijk naamwoord. Het versterkt het bijvoeglijk naamwoord. Het betekent dan heel of erg.
vb: La casa es grande = Het huis is groot.
      La casa es muy grande = Het huis is heel groot. 

Slide 22 - Slide

Unos ejemplos

  • Me gusta mucho leer
  • En el armario hay muchos libros.

  • Está cansado porque duerme poco.
  • Hay pocas personas en la fiesta.

  • Hay demasiado café en la taza.
  • Hay demasiada Coca-Cola en el vaso.



Slide 23 - Slide

Vul in: muy of mucho/a/os/as
1. Mi hermana es ................... simpática.
2. Tengo ...................... amigos.
3. En el parque hay ........................ gente.
4. Mi padre tiene un coche ................... bonito. 
5. En nuestro barrio hay ........................... casas. 
6. Mi amigo es.............. trabajador. Siempre estudia ................

Slide 24 - Slide

Vul in: muy of mucho/a/os/as
1. Mi hermana es ..muy...... simpática.
2. Tengo ........muchos........ amigos.
3. En el parque hay .......mucha......... gente.
4. Mi padre tiene un coche .....muy......... bonito. 
5. En nuestro barrio hay ..........muchas........ casas. 
6. Mi amigo es...muy.... trabajador. Siempre estudia ...mucho...

Slide 25 - Slide

A trabajar
maken: LA pág. 103 ej. 3 en 5
maken: LE ej. 6.1, 6.5, 6.7, 6.8

Slide 26 - Slide

Tarea final
Brochure over bezienswaardigheden Helmond.

Módulo pág. 11

Slide 27 - Slide

¿Qué y cómo?
  • Grupos de 4 personas
  • min. 8 bezienswaardigheden moeten erin komen.
  • een stadswandeling --> gebiedende wijs
  • folder op papier 

Slide 28 - Slide