e6-Spelling H.4-mv op-S-havo1

Wat moeten jullie straks kennen en kunnen?


Oftewel, wat is het doel van deze les?


Na deze les weet je hoe je het meervoud van woorden op  -s moet schrijven en kun bepalen of een woord 

op -d of -t eindigt, door het gebruik van de verlengproef bij het voltooid deelwoord. 


1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 16 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Wat moeten jullie straks kennen en kunnen?


Oftewel, wat is het doel van deze les?


Na deze les weet je hoe je het meervoud van woorden op  -s moet schrijven en kun bepalen of een woord 

op -d of -t eindigt, door het gebruik van de verlengproef bij het voltooid deelwoord. 


Slide 1 - Slide








Ligt de klemtoon op de laatste lettergreep? Dan schrijf je?
fantasie

 + ën: fantasie+ ën= fantasieën


drie - drieën

categorie - categorieën

epidemie - epidemieën

Slide 2 - Slide






Als het enkelvoud eindigt op -ee, maak je het meervoud met ?

-ën: – zee → zeeën;

slee → sleeën;

orchidee → orchideeën

Slide 3 - Slide

De meeste zelfstandige naamwoorden hebben een meervoud op -en


Maar er zijn ook veel zelfstandige naamwoorden met een meervoud
op -s:

vogel → vogels;

trainer → trainers;

halte → haltes;

auto → auto’s

Slide 4 - Slide

Zo maak je een meervoud op -s

  • Vaak hoef je alleen maar een -s achter het woord te zetten:
  • tafel → tafels; computer → computers; abonnee → abonnees; infectie → infecties
  • Soms moet je een apostrof (’) voor de -s schrijven.
  •  Dat doe je bij woorden op -a, -o, -u, -i of -y zoals: agenda → agenda’s; polo → polo’s; accu → accu’s; mini → mini’s; hobby → hobby’s

Slide 5 - Slide


  • Bij afkortingen maak je het meervoud ook met apostrof -s (’s): mp3’s, F16’s, BMW’s, toa’s


Slide 6 - Slide

Let op: bij woorden die eindigen op twee of drie samenklinkende klinkers, schrijf je in het meervoud de -s aan het woord vast: – bureau → bureaus; milieu → milieus; bijou → bijous; boy → boys; essay → essays; gnoe → gnoes; injectie → injecties.

Maar: radio’s, alinea’s, want hier klinken de klinkers niet samen: ra-di-o, a-li-ne-a.


Gebruik bij twijfel een woordenboek of de Woordenlijst Nederlandse Taal (http://woordenlijst.org).

Slide 7 - Slide

Even checken. Wie vertelt mij nog even wat we zojuist hebben gehoord?


Geen vingers, ik geef de beurt aan ..............................................

Slide 8 - Slide

Nu zelfstandig aan de slag

Wat nu?

 Voordat je aan de opdrachten begint, lees je eerst zelfstandig de theorie op blz. 157

Maken opdr. 1 t/m 6

blz. 157 t/m 159










Slide 9 - Slide


Extra oefenen,meer uitleg of snel klaar? 

kies op Snapput.nl

 je boek   -Hfdst. 4

Spelling- meervoud znw 2

maak de oefeningen

en/of bekijk nog eens de uitlegvideo


https://www.snapput.nl/video/meervoud-zelfstandig-naamwoord-2/




Slide 10 - Slide

Slide 11 - Link



Slide 12 - Slide

Aan de slag

Slide 13 - Slide

Slide 15 - Link

Opdracht: in 2 tallen=
 Bespreek met je klasgenoot wat er tijdens deze les is geleerd? Wat moet je onthouden? Hoe vertel je dit aan een leerling van een andere klas?

Opdracht: in 2 tallen=
 Bespreek met je klasgenoot wat er tijdens deze les is geleerd

Wat moet je onthouden, is belangrijk?
 
Hoe vertel je dit aan een leerling van een andere klas?

Wat was het doel van de les en is het doel bereikt?



Slide 16 - Slide