1. Aanhef (meisje of jongen)
2. Vraag hoe het met hem/haar gaat en dat het goed met jou gaat.
3. Vraag of je vriend/vriendin nog steeds in Frankrijk is en hoe de omgeving is.
4. Vertel dat vandaag warm was, maar dat het morgen kouder word.
5. Vertel dat je in maart graag naar de binnenstad wilt gaan met je penvriend(in).
6. De metro rijdt elke 5 minuten en je kunt de bus nemen.
7. Vraag hoe jouw vriend(in) zich voelt.
8. Vertel dat je niet kon voetballen, omdat je regelmatig duizelig was.
9. Ook je broer kan sinds gisteren niet meer voetballen. Hij is gisteren gewond geraakt.
10. Morgen wordt het 27 graden, vraag of hij/zij bij jou wil kamperen.
11. Hopelijk tot gauw en groetjes
12. Naam