2e brief K1, K2 und K3

schreiben
macht Spaß
1 / 21
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

schreiben
macht Spaß

Slide 1 - Slide

Lernziel: Feststellen, inwieweit du für die Prüfung im Februar vorbereitet bist und was du noch tun sollst für kommenden Donnerstag:


Slide 2 - Slide

übersetze:
jullie hebben

Slide 3 - Open question

übersetze:
hij had

Slide 4 - Open question

übersetze:
het werd

Slide 5 - Open question

übersetze:
jij mag (toestemming)

Slide 6 - Open question

übersetze:
ik was

Slide 7 - Open question

lijdendvoorwerp (Akkusativobjekt) staat in de .....
A
3e naamval
B
4e naamval

Slide 8 - Quiz

Jetzt geht's los!
- 12 Sätze - 

Slide 9 - Slide

die Aufgabe
1. Aanhef (meisje of jongen)
2. Vraag hoe het met hem/haar gaat en dat het goed met jou gaat.
3. Vraag of je vriend/vriendin nog steeds in Frankrijk is en hoe de omgeving is.
4. Vertel dat vandaag warm was, maar dat het morgen kouder word.
5. Vertel dat je in maart graag naar de binnenstad wilt gaan met je penvriend(in).
6. De metro rijdt elke 5 minuten en je kunt de bus nemen.
7. Vraag hoe jouw vriend(in) zich voelt.
8. Vertel dat je niet kon voetballen, omdat je regelmatig duizelig was.
9. Ook je broer kan sinds gisteren niet meer voetballen. Hij is gisteren gewond geraakt.
10. Morgen wordt het 27 graden, vraag of hij/zij bij jou wil kamperen.
11. Hopelijk tot gauw en groetjes
12. Naam


Slide 10 - Slide

1. Aanhef (meisje of jongen)
2. Vraag hoe het met hem/haar gaat en dat het
goed met jou gaat.
timer
1:00

Slide 11 - Open question

3. Vraag of je vriend/vriendin nog steeds
in Frankrijk is en hoe de omgeving is.
timer
1:00

Slide 12 - Open question

4. Vertel dat vandaag warm was, maar
dat het morgen kouder word.
timer
1:00

Slide 13 - Open question

5. Vertel dat je in maart graag naar de binnenstad wilt gaan met je penvriend(in).  

Ich möchte mit dir im März nach der Innenstadt gehen.
Im März möchte ich mit dir nach der Innenstadt gehen.


Slide 14 - Slide

6. De metro rijdt elke 5 minuten en je kunt de bus nemen.  

Die U-Bahn fährt alle fünf Minuten und du kannst den Bus nehmen. 

Slide 15 - Slide

7. Vraag hoe jouw vriend(in) zich voelt. 

Wie fühlst du dich? 

Slide 16 - Slide

8. Vertel dat je niet kon voetballen, omdat je regelmatig duizelig was. 

Ich konnte leider nicht Fußball spielen, weil ich regelmäßig schwindlig war. 

Slide 17 - Slide

9. Ook je broer kan sinds gisteren niet meer voetballen. Hij is gisteren gewond geraakt.  

Auch mein Bruder kann nicht (mehr) Fußball spielen, weil er sich gestern verletzt hat. 

Slide 18 - Slide

10. Morgen wordt het 27 graden, vraag of hij/zij bij jou wil kamperen. 

Morgen wird es 27 Grad. Möchtest du bei mir zelten?

Slide 19 - Slide

11. Hopelijk tot gauw en groetjes
12. Naam 
Verplicht: 
Hoffentlich bis bald! 
Alles Gute und Liebe / Viele Grüße/ Liebe Grüße / Alles Gute 
Naam 

Extra: 
Ich wünsche dir einen schönen Tag.
Hoffentlich schickst du mir bald eine Antwort/ bekomme ich schnell eine Antwort/ ich hoffe, dass du mir bald schreibst/ Ich freue mich bald von dir zu hören.


Slide 20 - Slide

Du hast es geschafft!

Slide 21 - Slide