NLT Hersenen en leren Stellingen

1 / 25
next
Slide 1: Slide
Natuur, Leven en TechnologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Stelling 1:
We gebruiken doorgaans maar 10% van ons brein.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 2 - Quiz

Niet waar
Hoewel maar ongeveer 10% van onze hersencellen neuronen zijn (de andere 90% zijn gliacellen, zie kennisblok 3), wil dat zeker niet zeggen dat we maar 10% van ons brein gebruiken (zeker niet omdat, gliacellen nooit signaaloverdracht kunnen overnemen: al je gliacellen 'gebruiken'kan dus niet leiden tot een 10x zo grote breincapaciteit). In fMRI-studies is keer op keer aangetoond dat er op elk moment véél meer dan 10% van het brein gelijktijdig geactiveerd wordt. Elk neuron in ons brein is eigenlijk continue actief (denk aan de natrium-kaliumpomp, kennisblok 4). Hersengebieden zijn met elkaar verbonden en werken met elkaar samen. Bij het fietsen van school naar huis zijn gebieden actief die betrokken zijn bij het aansturen van beweging, voor het horen van de omgeving, voor het zien en ruiken van de omgeving, voor je evenwicht, gebieden die het verkeer in de gaten houden en de route herinneren, et cetera. Als verbindingen in de hersenen niet worden gebruikt, sterven ze af (hoofdstuk 4). Dat betekent dat als we maar 10% van ons brein gebruiken, we binnen de kortste keren ook maar 10% over zouden hebben. Er is allang aangetoond dat dat niet het geval is. We kunnen wel altijd nieuwe dingen leren en onszelf ontwikkelen, maar dat is een kwestie van je volledige brein beter en efficiënter gebruiken.
Bron: Sandra van Aalderen, Nienke van Atteveld en Meike Grol (2015): Kijken in het brein – Mythen en Mogelijkheden. Amsterdam, Querido.

Slide 3 - Slide

Stelling 2:
Welke hersenhelft dominant is, de linker of de rechter, kan helpen bij het verklaren waarom de ene persoon anders leert dan de andere.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 4 - Quiz

Slide 5 - Slide

Stelling 3:
Twee leertechnieken waarvan bewezen is dat ze werken zijn gespreid leren en jezelf overhoren.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quiz

Slide 7 - Slide

Stelling 4:
De effecten van langdurig slecht slapen op studiecijfers zijn vergelijkbaar met de effecten van bingedrinking (comazuipen) op studiecijfers.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quiz

Slide 9 - Slide

Stelling 5
Meisjes zijn slechter in wiskunde dan jongens
A
Waar
B
Niet waar

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Slide

Stelling 6:
Wanneer een deel van je hersenen beschadigd wordt, kunnen andere delen van de hersenen de functie van het beschadigde deel overnemen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Slide

Stelling 7:
Je leert beter als je de informatie in de leerstijl van jouw voorkeur aangeboden krijgt (bv visueel, auditief of kinesthetisch).
A
Waar
B
Niet waar

Slide 14 - Quiz

Slide 15 - Slide

Stelling 8:
Je kunt net zo goed liggend in bed als rechtop aan je bureau leren.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 16 - Quiz

Slide 17 - Slide

Stelling 9:
Veel nadenken kan leiden tot slechte beslissingen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 18 - Quiz

Slide 19 - Slide

Stelling 10:
Bestraffen van ongewenst gedrag werkt bij jongeren beter dan belonen van gewenst gedrag.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 20 - Quiz

Slide 21 - Slide

Stelling 11:
Lichamelijke activiteit stimuleert de hersenen om nieuwe cellen te vormen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 22 - Quiz

Slide 23 - Slide

Stelling 12:
Het onderstrepen of markeren van tekst leidt tot veel betere studieprestaties.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 24 - Quiz

Slide 25 - Slide