LES over l'adverbe │ het bijwoord / Bama-Dnsc NIET gebruiken

• Frans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2,3

Adverbe/ Het bijwoord

 herkennen en toepassen

Wanneer is een woord een bijwoord?

Als een woord aangeeft waar , wanneer en hoe iets gebeurd.

Waar zegt een bijwoord iets over?

Een bijwoord zegt iets over andere woorden. bijvoorbeeld

Een werkwoord: vb: Elle a vraiment gagné la compétition?

Een bijvoeglijk naamwoord: Cette voiture est vraiment belle.

Een ander bijwoord: Il parle vraiment bien l’anglais.

Een hele zin.  Malheureusement, j’ai perdu mon sac à dos.

Hoe maak je het bijwoord van regelmatig bijwoord?

Door achter een bijvoeglijk naamwoord een klinker (a-e-i-o-u-y) eindigt - ment te zetten. 

Voorbeeld: 

poli —-> poliment  / vrai —-> vraiment  / terrible —> terriblement.

Als het bijvoeglijk naamwoord op een medeklinker eindigt, maak je het bijvoeglijk naamwoord eerst vrouwelijk.

Voorbeeld: Seul —-> seule +ment —---> seulement.

Een bijvoeglijk naamwoord zegt iets over:

een zelfstandig naamwoord

een werkwoord

een ander bijwoord

een ander bijvoeglijk naamwoord

Koppel de kenmerken aan de juiste woordsoort.

bijvoeglijk 

naamwoord

bijwoord

zegt iets over een zelfstandig naamwoord

kan mannelijk, vrouwelijk, enkelvoud en meervoud zijn

zegt iets over een werkwoord, een bijwoord of een bijvoeglijk naamwoord

heeft veel uitzonderingen

maak je meestal met -ment

onregelmatige vormen: bien, mieux, mal, vite

Waar zegt het bijwoord wat over in de volgende zinnen?

Il court vite

Elle chante très bien.

Ils sont vraiment contents.

bijwoord

werkwoord

bijvoeglijk naamwoord

Adjectif / Adverbe?
Il parle

1. lent
2. lentement
3. lentment
4. lente

Donne l'adverbe des adjectifs suivants:
joli, premier, joyeux

Adjectif / Adverbe?
Elle prépare ... une tarte.

1. rapide
2. rapidemment
3. vite
4. rapid

Adjectif / Adverbe? (gentil)
Elle est ... et elle joue ... avec son amie.

(bon)
Elle travaille ... en classe, elle est une ... élève.

Wat weet je? 

1. Ik weet het verschil tussen bijvoeglijk nmw. en bijwoord.
2. Ik de onregelmatige bijwoorden.
3. Ik weet wanneer ik het bijwoord gebruik.

Ik begrijp het bijwoord

😒🙁😐🙂😃