H7 - De Prijs

H7 De Prijs
1 / 27
next
Slide 1: Slide
MarketingMBOStudiejaar 2

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

H7 De Prijs

Slide 1 - Slide

Waarop moet een horecaondernemer letten bij het vaststellen van de prijs?

Slide 2 - Mind map

Prijsdoelstellingen
  1. Winstdoelstelling
  2. Omzet/afzetdoelstelling
  3. Marktaandeeldoelstelling
  4. Prijsbelevingsdoelstelling
  5. Distributiebeheersingsdoelstelling

Slide 3 - Slide

Stelling: Wanneer ik de prijs verhoog dan wordt mijn winst altijd groter.
Waar
Niet waar
Geen mening / weet ik niet

Slide 4 - Poll

Philips paste bij haar Senseo Apparaat de afroomstrategie toe. Wat betekent dit begrip
A
Beginnen met een lage prijs om marktaandeel te pakken.
B
Hoge introductieprijs, daarna stukje voor stukje dalen.
C
Hogere prijs aanhouden dan je concurrenten.
D
Kortingsbon op pads aanbieden bij het kopen van een Senseo

Slide 5 - Quiz

Hoe pakt een bedrijf met hun prijsdoelstelling snel marktaandeel op een nieuwe markt?
A
Weinig reclame maken
B
Hoge introductieprijs, daarna stukje voor stukje dalen.
C
Hogere prijs aanhouden dan je concurrenten, omdat je een sterk imago hebt.
D
Beginnen met een lage productprijs als het bedrijf toetreedt op de markt.

Slide 6 - Quiz

Op welk segment richt een bedrijf zich dat volledig verzorgde all-in vakanties aanbiedt?
A
Prijsgevoelige segment
B
Kwaliteitsgevoelige segment
C
Middensegment

Slide 7 - Quiz

Wat is een functioneel rabat?
A
Een korting op de adviesprijs die je aan de tussenhandel geeft.
B
Korting die je aan het eind van het jaar geeft.
C
Korting die je geeft als er een bepaalde hoeveelheid tegelijk besteld wordt.

Slide 8 - Quiz

Wat is prijsdiscriminatie? Geef een voorbeeld

Slide 9 - Open question

Gemaakte kosten zijn het uitgangspunt
De prijs van de concurrentie is het uitgangspunt
De vraag vanuit de markt is het uitgangspunt
Afnemersgeorienteerde methoden
Concurrentiegeorienteerde methoden
Kostengeorienteerde methoden

Slide 10 - Drag question

Prijsbeleid waarbij het uitgangspunt is wat de klant wil betalen noemen we?
A
Concurrentie georiënteerd
B
Kosten georiënteerd
C
Product georiënteerd
D
Vraag georiënteerd

Slide 11 - Quiz

In de industrie maakt men gebruik van de kostprijsplus methode. Wat houdt dit in?
A
De verkoopprijs verminderen met korting.
B
De verkoopprijs verhogen met een winstopslag.
C
Product onder de inkoopprijs aanbieden.
D
De standaardkostprijs verhogen met een winstopslag.

Slide 12 - Quiz

Wat is lost-leader pricing?
A
De prijs hoger inzetten dan je concurrenten
B
De gemiddelde prijs van de concurrenten aanhouden
C
Je product onder de inkoopprijs aanbieden, om klanten te trekken

Slide 13 - Quiz

Een 65+ er krijgt een korting op vertoon van zijn identificatiebewijs bij toegang tot een museum. Is hier sprake van prijsdiscriminatie of prijsdifferentiatie? Leg uit?

Slide 14 - Open question

De klant betaalt meer voor een businessclass ticket, dan voor een economy class ticket. Is hier sprake van prijsdiscriminatie of prijsdifferentiatie? Leg uit?

Slide 15 - Open question

Wanneer past een bedrijf going rate pricing toe?
Als de prijs bepaald wordt door.........
A
de hogere prijs van de concurrenten
B
de gemiddelde prijs van de markt
C
de lagere prijs van de concurrenten
D
Integrale kostprijs

Slide 16 - Quiz

Een aardappelgroothandel heeft besloten zijn prijzen op het prijsniveau van de grootste concurrenten vast te stellen. Welke prijsstrategie past de aardappelgroothandel toe?
A
Backward pricing
B
Discount pricing
C
Stay-out pricing
D
Me-too pricing

Slide 17 - Quiz

Een camerawinkel heeft besloten zijn prijzen hoger in te zetten dan die van de grootste concurrenten, om te laten zien dat zijn producten kwalitatief sterk zijn. Welke prijsstrategie past de camerawinkel toe?
A
Going-rate pricing
B
Eindprijs-min methode
C
Premium Pricing
D
Discount Pricing

Slide 18 - Quiz

Een bedrijf in pannen, biedt zijn pannenset aan voor een prijs van € 49,95. Welke prijsstellingsstrategie wordt hier toegepast?
A
Psychologische prijsstelling
B
Promotionele prijsstelling
C
Rendementsgerichte prijsstelling
D
Concurrentiegerichte prijsstelling

Slide 19 - Quiz

De Prorail is de enige aanbieder van vervoer over spoor.
Van welke marktvorm is hier sprake?


A
Homogeen Oligopolie
B
Monopolie
C
Heterogeen Oligopolie
D
Monopolistische Concurrentie

Slide 20 - Quiz

In Nederland zijn er heel veel verschillende kledingwinkels, met verschillende soorten kleding.
Van welke marktvorm is hier sprake?


A
Homogeen Oligopolie
B
Volledige mededinging
C
Heterogeen Oligopolie
D
Monopolistische Concurrentie

Slide 21 - Quiz

In Nederland zijn er heel veel verschillende kledingwinkels, met verschillende soorten kleding.
Van welke marktvorm is hier sprake?


A
Homogeen Oligopolie
B
Volledige mededinging
C
Heterogeen Oligopolie
D
Monopolistische Concurrentie

Slide 22 - Quiz

Welke marktvorm past het beste bij de markt van wasmiddelen?


A
Homogeen Oligopolie
B
Volledige mededinging
C
Heterogeen Oligopolie
D
Monopolistische Concurrentie

Slide 23 - Quiz

Welke marktvorm past het beste bij de benzinemarkt?


A
Homogeen Oligopolie
B
Volledige mededinging
C
Heterogeen Oligopolie
D
Monopolistische Concurrentie

Slide 24 - Quiz

Wat probeer je te bereiken met kwantumkorting?


A
Stimuleren van verkoop seizoensartikelen
B
Vergroting van de bestelhoeveelheid
C
Stimuleren van de verkoop in uitverkopen
D
Stimuleren van kennismaking met nieuwe producten

Slide 25 - Quiz

Wat probeer je te bereiken met promotionele korting?


A
Stimuleren van verkoop seizoensartikelen
B
Vergroting van de bestelhoeveelheid
C
Stimuleren van de verkoop in uitverkopen
D
Stimuleren van kennismaking met nieuwe producten

Slide 26 - Quiz

Wat probeer je te bereiken met seizoenkorting?


A
Stimuleren van verkoop seizoenartikelen
B
Vergroting van de bestelhoeveelheid
C
Stimuleren van de verkoop in uitverkopen
D
Stimuleren van kennismaking met nieuwe producten

Slide 27 - Quiz