H1 Saul
1 / 18
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
1. Onder zijn leiding trok het joodse volk door de woestijn, vanuit Egypte.
A
Eli
B
Mozes
C
Jozua
D
Jezus
Slide 2 - Quiz
2. Hij was de opvolger van Mozes.
A
Samuël
B
Saul
C
Jozua
D
David
Slide 3 - Quiz
3. Hij was de laatste rechter, daarna kwam er een koning.
A
Samuël
B
Saul
C
Jozua
D
David
Slide 4 - Quiz
4. De naam voor het beloofde land.
A
Israël
B
Palestina
C
De Verenigde Staten
D
Kanaän
Slide 5 - Quiz
5. Deze persoon spreekt altijd namens God. Vaak na het krijgen van dromen.
A
De stadsomroeper
B
De verhalen verteller
C
Een profeet
D
De dominee/ priester
Slide 6 - Quiz
6. Deze titel droeg Saul.
A
Koning
B
Keizer
C
Rechter
D
President
Slide 7 - Quiz
7. De rechter handhaaft de orde, bestuurt en spreekt recht
A
Juist
B
Onjuist
Slide 8 - Quiz
Slide 9 - Slide
Wat doet een profeet niet?
A
Hij waarschuwt de mensen voor de straf
B
Hij roept op tot bekering
C
Hij laat weten hoe het volk in de ogen van God eraan toe is
D
Hij vraagt vriendelijk of de mensen willen veranderen
Slide 10 - Quiz
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Hij handhaaft de orde, bestuurt en spreekt recht
A
koning
B
rechter
C
profeet
D
priester
Slide 13 - Quiz
Deze titel droeg Saul
A
onoverwinnelijke
B
koning
C
majesteit
D
lange boerenzoon
Slide 14 - Quiz
Een bedreigd stadje dat door Saul bevrijd werd
A
Silo
B
Jeruzalem
C
Sion
D
Jabes
Slide 15 - Quiz
De naam van de priester die Samuël opgeleid heeft
A
Zacharia
B
Aäron
C
Eli
D
Saul
Slide 16 - Quiz
Aan welke eisen aan het koningschap hield koning Saul zich niet meer?
A
Het handhaven van de regels van de Tora
B
Hij luisterde niet meer naar de profeet Samuël
C
Hij had teveel vrouwen
D
Het beschermen van de zwakken in de samenleving
Slide 17 - Quiz
Als straf voor Saul's gedrag wordt niet zijn zoon koning, maar wie dan wel?
A
David
B
Goliath
C
Samuël
D
Salomo
