1. chronologisch verband; vroeger, later, nu, nadat, terwijl, dadelijk, intussen, binnenkort, jaartallen, data
2. opsommende verband; ten eerste, bovendien, ook, verder, en, niet alleen, getallen en liggende streepjes
3. tegenstellend verband; maar, tegenover, toch, echter, hoewel, ondanks, ofschoon.
4. toelichtend verband (voorbeelden); zoals, zo, als, denk aan