This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Toets blok 5 t/m 8
Slide 2 - Slide
Wat is het doel van een educatieve activiteit?
A
Mensen voelen zich minder eenzaam
B
Mensen gaan meer bewegen
C
Mensen leren iets
D
Mensen gaan meer ontspannen
Slide 3 - Quiz
Het onder controle hebben van bewegingen en spieren, zodat je kleine en precieze bewegingen kunt maken worden de ................motoriek genoemd. Wat moet er op de puntjes staan?
A
Fijne
B
grove
Slide 4 - Quiz
Recreatieve activiteiten
A
Activiteiten die je moet doen
B
Activiteiten alleen voor kinderen
C
Activiteiten die je alleen op school doet.
D
Activiteiten die je voor je plezier doet
Slide 5 - Quiz
In een homogene groep heeft iedereen..
A
dezelfde kenmerken
B
verschillende kenmerken
C
dezelfde leeftijd
D
verschillende leeftijden
Slide 6 - Quiz
Doelen van een dagbesteding zijn? Kies het beste antwoord
A
Bieden van structuur en ritme, bevorderen van gevoel erbij te horen
B
Het bewaken/bevorderen van psychische en lichamelijke activiteit
C
Zintuigelijke handicapt
D
Het bieden van een onrustige dag
Slide 7 - Quiz
Een draaiboek is: ......
Slide 8 - Open question
Een zintuigelijke handicapt is:
A
werken één of meerdere zintuigen niet of minder goed
B
Iemand die meer dan een handicapt heeft
C
Iemand die zijn lichaam niet goed kan gebruiken
D
Iemand die moeite heeft met het begrijpen van bepaalde zaken
Slide 9 - Quiz
Een motorische handicapt is:
A
Iemand die niet goed kan horen of zien
B
Iemand die meer dan een handicapt heeft
C
Iemand die zijn lichaam niet goed kan gebruiken
D
Iemand die moeite heeft met het begrijpen van bepaalde zaken
Slide 10 - Quiz
Karin heeft vanaf haar geboorte een auditief probleem. Wat is dit?
Slide 11 - Open question
Je helpt je oma met het uitruimen van de boodschappen. Waar moet je de bloem neerleggen?
A
Koelkast
B
Voorraadkast
C
Materiaalkast
D
Keukenlade
Slide 12 - Quiz
20% van €20,00 is
A
€2,00
B
€3,00
C
€1,50
D
€4,00
Slide 13 - Quiz
Wat is de juiste afwasvolgorde?
A
Bestek - glas - borden - pannen
B
Glazen - bestek - borden en pannen
C
Glas - borden - pannen - bestek
D
Bestek - glas - pannen - borden
Slide 14 - Quiz
Wat is een motorische handicap?
A
Je bent visueel beperkt
B
Handicap waarbij je (een deel) van je lichaam niet kunt gebruiken