Les 7

• Welzijn
• MBO
• Studiejaar 2

Sportleider als Begeleider

Boek 1

03 Groepsdynamica 

Opdrachten?

Al aan het leren voor de toets?

Vorige week

• Het groepsproces
• Groepsnormen

Eenheid

Beëindiging

Opstand

Oriëntatie

Samenwerking

Fase 1

Fase 2

Fase 3

Fase 4

Fase 5

De schuldvraag is niet altijd belangrijk hoort bij

1. Oriëntatie
2. Eenheid
3. Samenwerking
4. Beëindiging

De schuldvraag is niet altijd belangrijk hoort bij

1. Oriëntatie
2. Eenheid
3. Samenwerking
4. Beëindiging

Groepsnormen

Taaknormen zijn - geschreven of ongeschreven - afspraken en regels over hoe je gezamenlijk een taak volbrengt of een (eind)doel behaalt.

Relatienormen zijn, doorgaans ongeschreven, regels over hoe je met elkaar hoort om te gaan in een groep. Soms wordt er dan ook gesproken van omgangsnormen.

Voorbeeld Taaknorm
+ Relatienorm

samen ballen ophalen na de training

op tijd komen

afspraken nakomen met teamgenoten

afmelden bij verhindering

elkaar uit laten praten

elkaar wel of niet bij de voornaam noemen

wel of niet vloeken of schelden

niet protesteren tegen een beslissing van de scheidsrechter.

Aanpassen aan groepsnorm

In elke groep zie je dat de leden zich aanpassen aan de geldende regels. Hier hebben zij een aantal redenen voor...

(4)

Schrijf op welke je nog weet

Aanpassing groepsnorm

- de angst voor sancties (maatregelen)

- het gevolg van identificatie

- het gevolg van socialisatiehet 

- groepsdoel willen bereiken.

Lesdoelen vandaag

Op welke manieren worden de groepsrollen gevormd ?

Welke 3 groepsrollen zijn er?

Groepsrollen

=

Verwachting die mensen hebben over het gedrag dat iemand in een bepaalde positie moeten vertonen

Voorbeeld?

Rolverwachting

Bij rollen horen verwachtingen, dit noem je rolverwachting. Bijvoorbeeld een aanvoerder die leiding neemt en op een rustige manier met de scheidsrechter praat of een spits die doelpunten moet maken.

voordeel vs nadeel

Rolverdeling 

Rollen zijn niet van te voren afgesproken maar ontstaan als groepsleden met elkaar omgaan. 

Wie neemt welke rol?

Informeel:

Stille

Creatief

Georganiseerd

Leiding

Aanvullende rollen

Rolafbakening

Rolafbakening = de rollen afstemmen op de specialisaties en voorkeuren. Groep wordt wendbaar, iedereen weet wat hij moet doen, dingen gebeuren niet dubbel. 

Welke taken horen hierbij?

Plannen

Verdedigen

Schoonmaken

Rolpatroon

Na verloop van tijd ontstaat er in een groep een min of meer vast patroon van rollen

= 

De personen voelen zich prettig in hun rol. Het rolpatroon werkt positief voor het bereiken van groepsdoelen.

Rollen vergroten de voorspelbaarheid, normen geven aan waar de groep zich aan moet houden. Rollen sluiten aan bij de capaciteiten, persoonkernmerken en ambities.

Normen benadrukken de onderlinge gelijkheid, rollen juist de verschillen.

Verstarring van het rolpatroon

 Iemand kan zich niet meer prettig voelen in zijn rol, maar deze moeilijk kunnen veranderen.

Kan als dwang ervaren worden

Rolconflict

inter-rolconflict

=

Verschil tussen de rollen die je hebt (trainer/familie)

intra-rolconflict

= 

Verwachting van een rol verschillend zijn (telecom)

Soorten groepsrollen

1. Taakgerichte rollen
2. Relatiegerichte rollen
3. Disfunctionele rollen.

Taakgerichte rollen

 belang voor het uitvoeren van de groepstaak

• initiatief nemen
  
• informatie geven of vragen
  
• een mening geven of vragen
  
• coördineren
  
• samenvatten

Relatiegerichte rollen

zijn gericht op groepsvormend en groepshandhavend gedrag.

• aanmoedigen, steunen
• het formuleren van gedragsregels en procedures
  
• volgen (meegaan met besluiten, accepteren van andermans ideeën)
  
• uiten van gevoelens
  

Disfunctionele rollen

 Rollen die ingaan tegen het groepsbelang

• agressief, vijandig gedrag
  
• blokkeren
  
• de clown uithangen
  
• aandacht trekken
  
• demonstratief terugtrekken

Goed functionerende groep

Miles:

1. Initiatief nemen
2. Regulerend optreden
3. informeren
4. Steunen 
5. Evalueren 

Groepsrollen Belbin

8 rollen

Sterke en zwakke punten

Vullen elkaar ter compensatie

Belbin

1. bedrijfsman
2. voorzitter
3. vormer
4. plant
5. brononderzoeker
6. monitor
7. groepswerker
8. zorgdrager.

Verwerkingsopdrachten

16,17

19,20,22

Klaar?

Leren 

Boek 1: Hoofdstuk 3 groepsdynamica

Boek 2: Hoofdstuk 2 leiderschapsstijlen

Oefentoets