Herhaling voor schrijftoets

Herhaling voor schrijftoets
1 / 37
next
Slide 1: Slide
SpaansWOStudiejaar 4

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Herhaling voor schrijftoets

Slide 1 - Slide

Kies de juiste verleden tijd
Kies uit de perfecto of de indefinido. 
  • de perfecto gebruik je bij tijdsaanduidingen die nog een verband hebben met het heden.  
  • de indefinido gebruik je met tijdsaanduidingen die afgelopen zijn. 

Slide 2 - Slide

Gisteren is hij naar het ziekenhuis gegaan.
A
perfecto
B
indefinido

Slide 3 - Quiz

Vanochtend is hij naar het ziekenhuis gegaan.
A
perfecto
B
indefinido

Slide 4 - Quiz

Deze zomer heb ik een uitwisseling in Spanje gedaan.
A
perfecto
B
indefinido

Slide 5 - Quiz

Vorige zomer heb ik een uitwisseling in Spanje gedaan.
A
perfecto
B
indefinido

Slide 6 - Quiz

Gisteren hebben de artsen een paar tests gedaan.
A
perfecto
B
indefinido

Slide 7 - Quiz

Vandaag hebben de artsen een paar tests gedaan.
A
perfecto
B
indefinido

Slide 8 - Quiz

Perfecto

  • Hoy
  • Esta mañana
  • Esta tarde
  • Esta noche
  • Esta semana
  • Este mes
  • Este verano


Indefinido

  • Ayer
  • La semana pasada
  • El año pasado
  • El verano pasado 
  • En 2002
  • Hace dos  días 

Slide 9 - Slide

Vertaal de volgende zinnen
Zet de tijdsaanduiding aan het begin van de zin en sluit je zin af met een ''punt'' 

Gebruik de juiste vorm van de perfecto of de indefinido. 
Let op: er zitten onregelmatige werkwoorden tussen. 
Daarnaast komen in enkele zinnen voornaamwoorden voor. 

Slide 10 - Slide

Gisteren is hij naar het ziekenhuis gegaan.

Slide 11 - Open question

Vanochtend is hij naar het ziekenhuis gegaan.

Slide 12 - Open question

Deze zomer heb ik een uitwisseling (un intercambio) in Spanje gedaan.

Slide 13 - Open question

Vorige zomer heb ik een uitwisseling (un intercambio) in Spanje gegaan.

Slide 14 - Open question

Gisteren hebben de artsen een paar tests (unas pruebas) gedaan.

Slide 15 - Open question

Vandaag hebben de artsen een paar tests (unas pruebas) gedaan.

Slide 16 - Open question

Gisteren hebben de artsen hem geopereerd.

Slide 17 - Open question

Gisteren heb ik een verkeersongeluk (un accidente de tráfico) gehad.

Slide 18 - Open question

Gisteren heeft hij een verkeersongeluk gehad.

Slide 19 - Open question

Ik voel me goed.

Slide 20 - Open question

Hij voelt zich slecht.

Slide 21 - Open question

Ik heb pijn aan mijn hoofd en arm.

Slide 22 - Open question

Hij heeft pijn aan zijn hoofd en arm.

Slide 23 - Open question

Ik moet in het ziekenhuis blijven.

Slide 24 - Open question

Hij moet in het ziekenhuis blijven.

Slide 25 - Open question

Heb je tips voor mijn broer?

Slide 26 - Open question

Ik adviseer hem te slapen. (adviseren = aconsejar)

Slide 27 - Open question

Vertaal de volgende zinnen
In de volgende zinnen gaan we o.a. oefenen met de trappen van vergelijking. 

Vergeet de zin niet af te sluiten met een ''punt''.

Slide 28 - Slide

Ik leer Spaans (leren = aprender)

Slide 29 - Open question

want ik vind de Spaanstalige wereld (el mundo hispano) leuk.

Slide 30 - Open question

Spaans is een mooie taal (taal = una lengua)

Slide 31 - Open question

Spanje is groter dan Nederland.

Slide 32 - Open question

Spaans is de mooiste taal (la lengua).

Slide 33 - Open question

In Spanje zijn er minder fietsen dan in Nederland.

Slide 34 - Open question

Spanjaarden zijn net zo aardig (amable) als Nederlanders.

Slide 35 - Open question

Ik raad je aan om een uitwisseling (un intercambio) te doen.

Slide 36 - Open question

Bedankt voor het lezen.

Slide 37 - Open question