NIMA exercise

• Handel
• MBO
• Studiejaar 2

Unilever levert ijs aan de Albert Heijn. Als Unilever aan marketing doet, hoe heet deze vorm dan?

1. business marketing
2. retailmarketing
3. trade marketing
4. consumenten marketing

Deze vorm van marketing is gericht op de tussenhandel.

1. trade marketing
2. experience marketing
3. exportmarketing
4. interactieve marketing

Rolex (duur exclusief horlogemerk) is een voorbeeld van

1. Gedifferentieerde marketing
2. Ongedifferentieerde marketing
3. Geconcentreerde marketing
4. Ongeconcentreerde marketing

A: B2B marketing is marketing gericht op bedrijven
B: B2C marketing is marketing gericht op consumenten

1. a=waar b=niet waar
2. a= niet waar b= waar
3. a en b zijn niet waar
4. a en b zijn waar

business to businessmarketing, deze vorm wordt ook wel industriële marketing genoemd

1. Juist
2. Onjuist

Waar wordt de DESTEP-methode voor gebruikt?

1. 6 Staps analyse
2. SWOT-analyse
3. Externe analyse
4. ABCD-analyse

De ABCD-analyse wordt vooral gebruikt voor de

1. Omzet analyse
2. Interne analyse
3. Afnemers analyse
4. Externe Analyse

De SWOT - analyse kun je splitsen in 2 fasen, welke zijn dat?

1. interne analyse & externe analyse
2. Strategische analyse & diagnose
3. Beginsituatie & prognose
4. Situatieanalyse & SWOT-matrix

De concurrentie analyse is een onderdeel van de externe analyse

1. Juist
2. Onjuist

De DESTEP-analyse is een analyse van de ..

1. Micro-omgeving
2. Meso-omgeving
3. Macro-omgeving
4. Mega-omgeving

Het verzamelen van gegevens over je eigen bedrijf noemen we

1. Externe analyse
2. Interne analyse
3. 7 S onderzoek
4. Marktonderzoek

Welke 4 fases van een accountplan zijn er? En wat is de goede volgorde?

1. Analyse, Doelstellingen, formuleren, Evaluatie
2. Analyse, Strategie, Doelstellingen, bewaken
3. Analyse, doelstellingen, strategie, bewaken/evalueren
4. Analyse, formuleren, doelstellingen en bewaken

Examenvraag 2 :
Wat is het verschil tussen de interne en externe analyse van de situatieanalyse

1. De interne analyse kun je niet zelf beheersen
2. De externe analyse kun je niet zelf beïnvloeden
3. Beide analyses zijn niet te beïnvloeden
4. Beide analyses zijn niet te beheersen

In de DESTEP-analyse staan de E' s voor ..

1. economische en ecologische factoren
2. externe en economische factoren
3. evalueren en extrapoleren
4. ecologische en ecometrische factoren

Wat is de juiste volgorde van de marketingcyclus?

1. SWOT-analyse , operationeel plan, strategisch plan, implementatie, evalutie
2. SWOT-analyse, operationeel plan, strategisch plan, evaluatie, implementatie
3. SWOT-analyse, strategisch plan, operationeel plan, implementatie, evaluatie
4. SWOT-analyse, strategisch plan, operationeel plan, evaluatie, implementatie

Bij welk marktonderzoek is prijselasticiteit een belangrijk begrip?

1. Branche analyse
2. Prijs analyse
3. Marktpotentie analyse
4. Afnemers analyse

Wat is geen methode voor marktonderzoek?

1. Vergelijkend warenonderzoek
2. Desk onderzoek
3. Internet enquête
4. Telefonische Enquête

Wat is GEEN functie van marktonderzoek?

1. Informatiefunctie
2. Creatieve functie
3. Controlefunctie
4. SWOT-functie

Op de arbeidsmarkt komt (1) van arbeid van de beroepsbevolking en (2) van de werkgevers.

1. (1) de vraag (2) de vraag
2. (1) de vraag (2) het aanbod
3. (1) het aanbod (2) de vraag
4. (1) Het aanbod (2) het aanbod

Vraag en aanbod bepalen hoeveel auto's er gemaakt worden.

1. Planeconomie
2. vrije markteconomie
3. Libertaire economie
4. Socialistische economie

Een evenwichtsprijs ontstaat wanneer:

1. Er meer aanbod is dan vraag.
2. De producent tevreden is met de hoeveelheid productie.
3. Er meer vraag is dan aanbod.
4. Vraag en aanbod gelijk zijn aan elkaar.

In 2019 stegen de huizenprijzen nog steeds. Wat is een economische verklaring voor stijgende huizenprijzen van koopwoningen?

1. De vraag is groter dan het aanbod.
2. Het belastingvoordeel
3. De hypotheekrente
4. De rol van de makelaars

Hieronder staan een uitspraak. Geef aan of de uitspraak juist of onjuist is en waarom.

Massaproductie zorgt voor een groter aanbod van producten.

1. juist, wat meer producten betekent meer aanbod
2. juist, want als er geen vraag is, is er toch aanbod
3. onjuist, wat als er vraag is, is er toch aanbod
4. onjuist, doordat er geen vraag is, is er ook geen aanbod

Wie zorgt er voor het TOTALE AANBOD van goederen en diensten?

1. Concurrenten
2. Consumenten
3. Producenten

Deze 2 sectoren zijn het meest kapitaalintensief:

1. Primaire sector
2. Secundaire sector
3. Tertiaire sector
4. Kwartaire sector