Retailmarketing herhaling Hoofdstuk 1 t/m 10

Retailbestedingen zijn bestedingen
A
door consumenten aan goederen, niet aan diensten
B
door producten aan goederen, niet aan diensten
C
door consumenten aan goederen en aan diensten
D
door producenten aan goederen en aan diensten
1 / 16
next
Slide 1: Quiz
EconomieMBOStudiejaar 1

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes.

Items in this lesson

Retailbestedingen zijn bestedingen
A
door consumenten aan goederen, niet aan diensten
B
door producten aan goederen, niet aan diensten
C
door consumenten aan goederen en aan diensten
D
door producenten aan goederen en aan diensten

Slide 1 - Quiz

Bij een seller's markt is de vraag groter dan het aanbod
A
Juist
B
Onjuist

Slide 2 - Quiz

Hoe heet de marketing van de verkoop van ijs door de Albert Heijn aan de consument
A
business marketing
B
retailmarketing
C
trade marketing
D
consumentenmarketing

Slide 3 - Quiz

Unilever levert ijs aan de Albert Heijn. Als Unilever aan marketing doet, hoe heet deze vorm dan?
A
business marketing
B
retailmarketing
C
trade marketing
D
consumenten marketing

Slide 4 - Quiz

Marieke shopt voor een mooie outfit voor een party. Ze past overal jurken. Hoe noem je deze outfit?
A
consumer good
B
specialty good
C
preference good
D
shopping good

Slide 5 - Quiz

De Wheel of Retailing gaat over nieuwe retailconcepten. Hoe ontstaan die volgens die theorie?
A
Als discounter
B
Als speciaalzaak
C
Als online retailer
D
als ongedifferentieerd warenhuis

Slide 6 - Quiz

Wat is het verschil tussen sterktes/zwakten enerzijds en kansen/bedreigingen anderzijds?
A
S/Z zijn subjectief, K/B zijn objectief
B
S/Z zijn extern, K/B zijn intern
C
S/Z zijn objectief, K/B zijn subjectief
D
S/Z zijn intern, K/B zijn extern

Slide 7 - Quiz

De concurrentie analyse is een onderdeel van de externe analyse
A
Juist
B
Onjuist

Slide 8 - Quiz

Hoe worden de mensen genoemd die als laatste iets nieuws (een innovatie) kopen?
A
Early adaptors
B
Early majority
C
Late majority
D
Laggards

Slide 9 - Quiz

de DESTEP is een instrument voor een trendanalyse
A
Juist
B
Onjuist

Slide 10 - Quiz

Wanneer is er sprake van cross channel?
A
De retailer heeft 1 kanaal en bedient daarmee de klant
B
Retailer heeft meer kanalen, maar per transactie 1 kanaal
C
Retailer heeft meer kanalen, ook per transactie tegelijkertijd
D
Er zijn meer kanalen, maar klant ervaart geen kanalen

Slide 11 - Quiz

Door omgevingsfactoren te kennen, heb je inzicht in sterktes en zwaktes
A
Juist
B
Onjuist

Slide 12 - Quiz

Demografische ontwikkelingen gaan over ontwikkelingen in de samenstelling van de bevolking
A
Juist
B
Onjuist

Slide 13 - Quiz

Een verticale beweging in een bedrijfskolom kan zijn
A
integratie
B
parallellisatie
C
differentiatie

Slide 14 - Quiz

De bakker op de camping die via een bestellijst weet welke broodjes er moeten komen, doet aan
A
Push strategie
B
Pull strategie

Slide 15 - Quiz

Als een horeca ondernemer zegt dat de achtertuin van mensen zijn concurrent is, is dat
A
Directe Concurrentie
B
Indirecte Concurrentie

Slide 16 - Quiz