HP-5.4 t/m 5.6 -TD

Welkom bij rekenen 
Hoofdstuk 5  verhoudingen 
paragraaf 5.4 t/m 5.5


1 / 33
next
Slide 1: Slide
RekenenMBOStudiejaar 1

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom bij rekenen 
Hoofdstuk 5  verhoudingen 
paragraaf 5.4 t/m 5.5


Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Digitaal/op afstand

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Spelregels 
Spelregels 
Telefoons zitten in je tas en staan op stil
Er mag NIET gegeten worden in het lokaal
We hebben respect voor en geduld met elkaar
Zorg dat je op tijd bent voor de les. Is de deur van het lokaal dicht...... dan mag je er niet meer in
Zorg dat je altijd je boeken/laptop bij je hebt
Er mag alleen water gedronken worden in de les
Zorg dat je altijd pen, papier en je rekenmachine bij je hebt

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Hoofdstuk 5  
Verhoudingen
5.1 Verhoudingen
5.2 Rekenen met verhoudingen
5.3 Verhoudingstabellen
5.4 Vergelijken met verhoudingstabellen
5.5 Verhoudingentaal
5.6 gemengde opdrachten

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Lesdoel
- Ik kan vergelijken m.b.v.  een verhoudingstabel
- Ik kan verhoudingstaal omzetten naar rekentaal
- Ik kan rekenen met verhoudingstabellen


Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Slide 6 - Video

This item has no instructions

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Prijs berekenen
Je ziet vaak aanbiedingen zoals 40 kiwi's voor € 8,80.
Met een verhoudingstabel kun je de prijs van elk ander aantal kiwi's uitrekenen.


Opgave
40 kiwi's kosten € 8,80. 
Hoeveel kosten 15 kiwi's?

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Prijs berekenen 

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

3 appels kosten €2,90. Hoeveel kosten 2 appels? Teken op papier een verhoudingstabel.

Slide 10 - Open question

This item has no instructions

Whiteboard

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

75 kinderen eten 1500 gram chips.
Hoeveel gram chips eten 30 kinderen?
A
700 g
B
450 g
C
600 g
D
650 g

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

  1. Zet de gegevens die je hebt in een verhoudingstabel
  2. Zorg dat je dezelfde heveelheid kunt vergelijken: reken terug naar een mooi getal (vermenigvuldig b.v. met de hoeveelheid uit de vorige tabel) of breng beide aantallen terug naar 1)
  3. Kijk welke het voordeligst is!

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Bij de AH kost 1.5 Liter sap € 1.85
Bij de Jumbo kost 2.5 Liter € 2.95
Wat is goedkoper? + uitleg!

Slide 14 - Open question

This item has no instructions


Slide 15 - Open question

This item has no instructions

Welke is het goedkoopst?

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Whiteboard

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Een zak haardhout weegt ongeveer 30 kg.
Een kuub (m3) haardhout weegt ongeveer 400kg.

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

We gaan verhoudingstaal leren begrijpen!

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Hoe kun je verhoudingen opschrijven?
Van de 4 leerlingen draagt 1 leerling een bril
1 staat tot 4
1 op 4
1 van de 4
1 : 4


(hé, dat is leuk, een breuk! letterlijk 1 op de 4

41

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Wat betekent ... op de ....
Bij deze aanbieding krijg je 1 op de 2 gratis

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

"Eén op de drie is gratis."
Bij welke reclamezin past dit?
A
3 halen, 2 betalen
B
2 halen, 1 betalen
C
4 halen, 3 betalen
D
3 halen, 3 betalen

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Je maakte 30 opgaven.
Hoeveel oefeningen heb je fout gemaakt
als één op de 10 fout was?
1 op de 10....
Van elke 10 sommen had je er 1 fout.
Je maakte 30 sommen (3 x 10)  dus je maakte 3 fouten.
A
10
B
3
C
1
D
0

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Stap voor stap
1. Wat staat er nu echt?
2. Zet in een verhoudingstabel
3 In welke tafel zitten de getallen?

Slide 25 - Slide

This item has no instructions


Witte broden

2

Bruine broden

3


Totaal aantal broden

5
750

Aantal witte broden 
2
Aantal bruine broden
3
Totaal aantal broden
5
           750
Maak een verhoudingstabel!






                         

         Hoeveel x 5 is 750? 
oftewel: 750 : 5 = 150, want 5 x 150 = 750
Wat ik onder doe moet ik er boven ook doen, DUS.....

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Whiteboard

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Slide 29 - Video

This item has no instructions


A
A = 10 km, B = 20 km, C = 40 km
B
A = 20 km, B = 40 km, C = 60 km
C
A = 10 km, B = 20 km, C = 30 km
D
A = 20 km, B = 35 km, C = 50 km.

Slide 30 - Quiz

Dit is een verhouding tussen tijd en afstand.
Alles wat je met de bovenste rij doet, doe je ook met de onderste rij. Een half uur is 2 keer zo lang als een kwartier. Een uur is 2 keer zo lang als een half uur. En anderhalf uur is 3 keer zo lang als een half uur.

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

DOEN
1. Maak 5.4 t/m 5.6  

2. Schrijf de vragen op die je heb over de stof  
voor de volgende les

3. Volgende week oefentoets en toets!

Veel succes!


Slide 32 - Slide

This item has no instructions

--                                  
vragen?
Vragen?

Slide 33 - Slide

This item has no instructions