Verhoudingen 10-10

Verhoudingen
1 Verhoudingen
2 Rekenen met verhoudingen
3 Verhoudingstabellen
4 Vergelijken met verhoudingstabellen
5 Verhoudingentaal

1 / 31
next
Slide 1: Slide
RekenenMBOStudiejaar 1

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Verhoudingen
1 Verhoudingen
2 Rekenen met verhoudingen
3 Verhoudingstabellen
4 Vergelijken met verhoudingstabellen
5 Verhoudingentaal

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Lesdoel
- Ik kan vergelijken m.b.v.  een verhoudingstabel
- Ik kan verhoudingstaal omzetten naar rekentaal
- Ik kan rekenen met verhoudingstabellen


Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Slide 3 - Video

This item has no instructions

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Prijs berekenen
Je ziet vaak aanbiedingen zoals 40 kiwi's voor € 8,80.
Met een verhoudingstabel kun je de prijs van elk ander aantal kiwi's uitrekenen.


Opgave
40 kiwi's kosten € 8,80. 
Hoeveel kosten 15 kiwi's?

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Prijs berekenen 

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Vergelijken

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

3 appels kosten €2,90. Hoeveel kosten 2 appels? Teken op papier een verhoudingstabel.

Slide 8 - Open question

This item has no instructions

140 kinderen eten samen 15 kilo chips. Hoeveel kilo chips eten 30 kinderen? Rond af op 1 decimaal
A
3.2 kg
B
3 kg
C
3.1 kg
D
3.3 kg

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

  • Bij de AH kost 1.5 Liter sap € 1.85
  • Bij de Jumbo kost 2.5 Liter € 2.95
  • Wat is goedkoper?

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Bij de AH kost 1.5 Liter sap € 1.85
Bij de Jumbo kost 2.5 Liter € 2.95
Wat is goedkoper? + uitleg!

Slide 12 - Open question

This item has no instructions


Slide 13 - Open question

This item has no instructions

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Welke is het goedkoopst?

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Welke mandarijnen zijn het goedkoopst?

A
Super A : €0,40 voor 1 mandarijn
B
Super B: €0,25 voor 1 mandarijn
C
Super A: €0,30 voor 1 mandarijn
D
Super B: €0,45 voor 1 mandarijn

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

We gaan verhoudingstaal leren begrijpen!

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Verhoudingstaal

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

 Verhoudingstaal

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Hoe kun je verhoudingen opschrijven?
Van de 4 leerlingen draagt 1 leerling geen bril.
1 staat tot 4
1 op 4
1 :4

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

"Eén op de drie is gratis."
Bij welke reclamezin past dit?
A
3 halen, 2 betalen
B
2 halen, 1 betalen
C
4 halen, 3 betalen
D
3 halen, 3 betalen

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Wat betekent "per"
Mijn vriend en ik moeten in het zwembad 5 euro per persoon betalen. 
Wat betekent dit? 
Jullie moeten allebei 5 euro betalen. 
En hoeveel betaal je dus samen? 
10 euro

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

De klas met 20 leerlingen gaan op kamp.
Ze mogen per persoon 5 euro meenemen.
Hoeveel geld hebben ze samen bij zich?
A
€ 20,00
B
€ 50,00
C
€ 100,00
D
€ 1000,00

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Je maakte 30 opgaven.
Hoeveel oefeningen heb je fout gemaakt
als één op de 10 fout was?
1 op de 10....
Van elke 10 sommen had je er 1 fout.
Je maakte 30 sommen (3 x 10)  dus je maakte 3 fouten.
A
10
B
3
C
1
D
0

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions


A
A = 10 km, B = 20 km, C = 40 km
B
A = 20 km, B = 40 km, C = 60 km
C
A = 10 km, B = 20 km, C = 30 km
D
A = 20 km, B = 35 km, C = 50 km.

Slide 26 - Quiz

Dit is een verhouding tussen tijd en afstand.
Alles wat je met de bovenste rij doet, doe je ook met de onderste rij. Een half uur is 2 keer zo lang als een kwartier. Een uur is 2 keer zo lang als een half uur. En anderhalf uur is 3 keer zo lang als een half uur.
Reken uit met een verhoudingstabel:

Een oude auto gebruikt 60 liter diesel om 600 kilometer af te leggen. Hoeveel kilometer rijdt deze auto met 1 liter diesel?

Slide 27 - Open question

This item has no instructions

Reken uit met een verhoudingstabel:

1 kilo appels kost € 1,70. Hoeveel kost 2,5 kilo?
A
€ 4,25
B
€ 4,10

Slide 28 - Quiz

Je kan het getal direct vermenigvuldigen met 2,5. Je kan het ook eerst vermenigvuldigen met 2, dan apart vermenigvuldigen met 0,5 (delen door 2), en deze antwoorden bij elkaar optellen.
6.2 Rekenen via 1

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Slide 30 - Video

This item has no instructions

--                                  
vragen?
Vragen?

Slide 31 - Slide

This item has no instructions