BBL 5.4 t/m 5.6

Welkom bij 

Rekenen
Rekenen
BBL
1 / 39
next
Slide 1: Slide
RekenenMBOStudiejaar 1

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom bij 

Rekenen
Rekenen
BBL

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Digitaal/op afstand

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Spelregels 
Spelregels 
Telefoons zitten in je tas en staan op stil
Er mag NIET gegeten worden in het lokaal
We hebben respect voor en geduld met elkaar
Zorg dat je op tijd bent voor de les. Is de deur van het lokaal dicht...... dan mag je er niet meer in
Zorg dat je altijd je boeken/laptop bij je hebt
Er mag alleen water gedronken worden in de les
Zorg dat je altijd pen, papier en je rekenmachine bij je hebt

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Hoofdstuk 5  
Verhoudingen
5.1 Verhoudingen
5.2 Rekenen met verhoudingen
5.3 Verhoudingstabellen
5.4 Vergelijken met verhoudingstabellen
5.5 Verhoudingentaal
5.6 gemengde opdrachten

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Lesdoel
- Ik kan vergelijken m.b.v.  een verhoudingstabel
- Ik kan verhoudingstaal omzetten naar rekentaal
- Ik kan rekenen met verhoudingstabellen


Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Whiteboard

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Slide 7 - Video

This item has no instructions

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Prijs berekenen
Je ziet vaak aanbiedingen zoals 40 kiwi's voor € 8,80.
Met een verhoudingstabel kun je de prijs van elk ander aantal kiwi's uitrekenen.


Opgave
40 kiwi's kosten € 8,80. 
Hoeveel kosten 15 kiwi's?

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Prijs berekenen 

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

3 appels kosten €2,90. Hoeveel kosten 2 appels? Teken op papier een verhoudingstabel.

Slide 11 - Open question

This item has no instructions

140 kinderen eten samen 15 kilo chips. Hoeveel kilo chips eten 30 kinderen? Rond af op 1 decimaal
A
3.2 kg
B
3 kg
C
3.1 kg
D
3.3 kg

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Bij de AH kost 1.5 Liter sap € 1.85
Bij de Jumbo kost 2.5 Liter € 2.95
Wat is goedkoper? + uitleg!

Slide 14 - Open question

This item has no instructions


Slide 15 - Open question

This item has no instructions

Ga naar:
maken.wikiwijs.nl/p/questionnaire/standalone/1979347 

- Zorg er voor dat je een screenshot maakt van je resultaat. Deze kun je bij de volgende dia inleveren. 

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Vul hier een screenshot in van je resultaat

Slide 17 - Open question

This item has no instructions

Welke is het goedkoopst?

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Een zak haardhout weegt ongeveer 30 kg.
Een kuub (m3) haardhout weegt ongeveer 400kg.

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

0

Slide 20 - Video

This item has no instructions

We gaan verhoudingstaal leren begrijpen!

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Hoe kun je verhoudingen opschrijven?
Van de 4 leerlingen draagt 1 leerling een bril

1 staat tot 4
1 op 4
1 :4

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Wat betekent ... op de ....
Bij deze aanbieding krijg je 1 op de 2 gratis

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Verhoudingstaal

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

"Eén op de drie is gratis."
Bij welke reclamezin past dit?
A
3 halen, 2 betalen
B
2 halen, 1 betalen
C
4 halen, 3 betalen
D
3 halen, 3 betalen

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Wat betekent "per"
Mijn vriend en ik moeten in het zwembad 5 euro per persoon betalen. 
Wat betekent dit? 
Jullie moeten allebei 5 euro betalen. 
En hoeveel betaal je dus samen? 10 euro.

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

De klas met 20 leerlingen gaan op kamp.
Ze mogen per persoon 5 euro meenemen.
Hoeveel geld hebben ze samen bij zich?
A
€ 20,00
B
€ 50,00
C
€ 100,00
D
€ 1000,00

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Je maakte 30 opgaven.
Hoeveel oefeningen heb je fout gemaakt
als één op de 10 fout was?
1 op de 10....
Van elke 10 sommen had je er 1 fout.
Je maakte 30 sommen (3 x 10)  dus je maakte 3 fouten.
A
10
B
3
C
1
D
0

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Stap voor stap
1. Wat staat er nu echt?
2. Zet in een verhoudingstabel
3 In welke tafel zitten de getallen?

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Slide 32 - Slide

This item has no instructions


A
A = 10 km, B = 20 km, C = 40 km
B
A = 20 km, B = 40 km, C = 60 km
C
A = 10 km, B = 20 km, C = 30 km
D
A = 20 km, B = 35 km, C = 50 km.

Slide 33 - Quiz

Dit is een verhouding tussen tijd en afstand.
Alles wat je met de bovenste rij doet, doe je ook met de onderste rij. Een half uur is 2 keer zo lang als een kwartier. Een uur is 2 keer zo lang als een half uur. En anderhalf uur is 3 keer zo lang als een half uur.
Reken uit met een verhoudingstabel:

Een oude auto gebruikt 60 liter diesel om 600 kilometer af te leggen. Hoeveel kilometer rijdt deze auto met 1 liter diesel?

Slide 34 - Open question

This item has no instructions

Reken uit met een verhoudingstabel:

1 kilo appels kost € 1,70. Hoeveel kost 2,5 kilo?
A
€ 4,25
B
€ 4,10

Slide 35 - Quiz

Je kan het getal direct vermenigvuldigen met 2,5. Je kan het ook eerst vermenigvuldigen met 2, dan apart vermenigvuldigen met 0,5 (delen door 2), en deze antwoorden bij elkaar optellen.
6.2 Rekenen via 1

Slide 36 - Slide

This item has no instructions

Slide 37 - Video

This item has no instructions

"Huiswerk"
  1. Maak 5.4 t/m 5.6 en de oefentoets


  2. Schrijf de vragen op die je heb over de stof


  3. Kijk voor de komende les de animaties van 7.1 t/m 7.3


    Veel succes!


Slide 38 - Slide

This item has no instructions

--                                  
vragen?
Vragen?

Slide 39 - Slide

This item has no instructions