H6 zijn kunnen hebben willen

Nederlands
1 / 30
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Nederlands

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Deze les:
Terugblik
Uitleg laatste paragraaf
Inschrijven extra uitleg volgende week
Digitale toets vrijdag 15 mei 

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Planning digitale les 
Terugblik
Theorie: hebben kunnen willen zijn
Voorbereiding voor de toets 

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Doel
Je leert over hebben kunnen willen  zijn

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Wat zit er in de toets?
Lezen - tekst en afbeeldingen
Woordenschat -  woordenboek
Taalverzorging - voorzetsels, vt sterke ww, hebben kunnen willen etc. 

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

De toets 
Vrijdag 15 mei om 10:30 - 11:20 toets
Via Bundel Nieuw Nederlands
Wordt automatisch afgesloten 

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

THEORIE

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

VOORZETSEL

Vaak staan er nog één of meer woorden tussen het voorzetsel en het woord waar het bij hoort


op de tafel - in de kast - achter het behang


op de houten tafel - na een halve minuut - in de grote groene tent

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

VAST VOORZETSEL

Bij sommige werkwoorden hoort een voorzetsel dat je niet kunt vervangen: een vast voorzetsel


Het boek bestaat uit zes hoofdstukken


Ik houd van kip met frietjes en appelmoes

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Sterke

werkwoorden


hebben de

KRACHT

om in de verleden tijd

van klank te veranderen.

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Verleden tijd

sterke werkwoorden





In het enkelvoud: schrijf op zoals het klinkt
In het meervoud:
schrijf op zoals het klinkt
Regel
Leer de regels uit je hoofd.

Slide 12 - Slide

Voorbeelden:
kopen : ik koop - ik kocht
lopen : ik loop - ik liep
geven : wij geven - wij gaven
kruipen : zij kruipen - zij kropen
de(n) of te(n)?

Om te weten of je bij een zwak werkwoord in de verleden tijd nu de(n) of te(n) moet schrijven, gebruik je 't ex-kofschip.


  1. hele werkwoord -en  = stam surfen
  2. laatste letter van de stam in 't ex-kofschip?: surf
  3. nee: de(n): de(n)
  4. ja: te(n): te(n)
  5. ik-vorm van werkwoord + uitgang : surfte(n)

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Wat leer je?

Leren over de werkwoorden hebben,  zijn, kunnen en zullen


Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Hebben, zijn, zullen, willen en kunnen

Moeilijke werkwoorden




Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Hebben

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Zijn

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Doe mee via de chat

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Even oefenen:
Ik-vorm t.t. van zijn

Slide 19 - Open question

This item has no instructions

Hij-vorm t.t. van zijn

Slide 20 - Open question

This item has no instructions

Hij-vorm t.t. van hebben

Slide 21 - Open question

This item has no instructions

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Ik-vorm t.t. kunnen

Slide 24 - Open question

This item has no instructions

Hij/zij-vorm t.t. kunnen

Slide 25 - Open question

This item has no instructions

Ik-vorm t.t. zullen

Slide 26 - Open question

This item has no instructions

Hij/zij-vorm v.t. zullen

Slide 27 - Open question

This item has no instructions

Hij/zij-vorm t.t. zullen

Slide 28 - Open question

This item has no instructions

Schrijf je digitale in voor extra uitleg!

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Aan de slag 
Bekijk alle filmpjes van H6
Leer de groene stukken uit het boek
Oefen woordenschat met deze quizlet: https://quizlet.com/_88hvkv?x=1jqt

In je bundel vind je ook bij trainen en extra meer opdrachten om te oefenen 

Slide 30 - Slide

This item has no instructions