Zijn, hebben, willen, kunnen en zullen

Waarom zijn de moeilijke werkwoorden moeilijk?
A
omdat ze andere regels hebben dan makkelijke werkwoorden
B
omdat het leenwoorden zijn
C
omdat ze niet zijn uitgelegd
1 / 15
next
Slide 1: Quiz
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 10 min

Items in this lesson

Waarom zijn de moeilijke werkwoorden moeilijk?
A
omdat ze andere regels hebben dan makkelijke werkwoorden
B
omdat het leenwoorden zijn
C
omdat ze niet zijn uitgelegd

Slide 1 - Quiz

Wat is de verleden tijd van het werkwoord hebben?
A
hebben
B
hadden
C
heeft
D
hedden

Slide 2 - Quiz

Vul de juiste vorm in van het werkwoord. Jesse ... (willen) verkering met Myrthe. (t.t.)

Slide 3 - Open question

Vul de juiste vorm in van het werkwoord.
Marie ... (hebben) het warm. (t.t)

Slide 4 - Open question

Vul de juiste vorm in van het werkwoord.
(Zullen) .... wij vanmiddag spelen? (t.t.)

Slide 5 - Open question

Wat was was voordat was was was?

Slide 6 - Open question

Als er je/jij achter het werkwoord staat, komt er een -t achter het moeilijke werkwoord.
A
waar
B
niet waar

Slide 7 - Quiz

Als 'hij' voor het werkwoord 'willen' staat, komt er dan een -t achter het werkwoord?
A
JA
B
NEE

Slide 8 - Quiz

Goed of fout?
Jij heb een mooi gezicht.
A
Goed
B
Fout

Slide 9 - Quiz

Goed of fout?
Kan jij mij die pen aangeven?
A
Goed
B
Fout

Slide 10 - Quiz

Goed of fout?
Kun jij mij dat potlood aangeven?
A
Goed
B
Fout

Slide 11 - Quiz

Goed of fout?
Wie is de Mol is mijn lievelingsprogramma.

A
Goed
B
Fout

Slide 12 - Quiz

Vul het werkwoord in.
(willen)
Jij .... verkering met Coco. (t.t)

Slide 13 - Open question

Wat is de verleden tijd van willen?

Slide 14 - Open question

Wat is de verleden tijd van zullen?

Slide 15 - Open question