29 nov. - taalverzorging - 1R

Goedemorgen allemaal
Pak je leesboek erbij! 

Leesvraag: zou jij kunnen (over)leven in de tijd waarin jouw verhaal zich afspeelt? Waarom wel of niet. 


timer
10:00
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo lwoo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Goedemorgen allemaal
Pak je leesboek erbij! 

Leesvraag: zou jij kunnen (over)leven in de tijd waarin jouw verhaal zich afspeelt? Waarom wel of niet. 


timer
10:00

Slide 1 - Slide

Vandaag

- Interview opdracht 
- Huiswerk bespreken 
- Spelling 
- Huiswerk 

Slide 2 - Slide

Ik heb een interview afgenomen
Ja
Nee

Slide 3 - Poll

Wat ben jij te weten gekomen over de persoon?

Slide 4 - Open question

Wat vond je goed gaan in het interview?

Slide 5 - Open question

Wat zou je de volgende keer anders willen doen?

Slide 6 - Open question

Toetsstof (hoofdstuk 2) 
Grammatica > zelfstandig naamwoord, lidwoord, bijvoeglijk naamwoord, werkwoord 
Spelling > werkwoorden vervoegen, persoonsvorm tegenwoordige tijd en stam
Spelling > hoofdletters en leestekens

Formuleren > stijlregels 1, 2 en 3 
Taalbewustzijn > trappen van vergelijking 

Slide 7 - Slide

Grammatica
Opdracht 1 t/m 7 nakijken

Slide 8 - Slide

Spelling 
Werkwoorden vervoegen 
De persoonsvorm bevat veel grammaticale informatie over zin waar hij in staat.
1. Getal: enkelvoud of meervoud
2. Persoon: eerste, tweede of derde persoon
3. Tijd: tegenwoordige of verleden tijd 

Bekijk schema op pag. 41

Slide 9 - Slide

Werkwoord vervoegen
Wat is het verschil tussen de ik-vorm en de stam? 

Bekijk schema op pag. 42 

Maak opdr. 9 op pag. 41 

timer
5:00

Slide 10 - Slide

1. In het meervoud schrijf je de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd als heel werkwoord (infinitief).
A
juist
B
onjuist

Slide 11 - Quiz

2. De persoonsvorm staat altijd in dezelfde persoon als het onderwerp.
A
juist
B
onjuist

Slide 12 - Quiz

3. In de tegenwoordige tijd is de persoonsvorm enkelvoud niet voor alle personen hetzelfde.
A
juist
B
onjuist

Slide 13 - Quiz

4. De stam van een werkwoord is de infinitief zonder -en en is hetzelfde als de ik-vorm.
A
juist
B
onjuist

Slide 14 - Quiz

Hoofdletters, kleine letters en leestekens
Leeropdrachtenboek pag. 43, 45 en 46  

Maak opdr. 12, de zinnen 1, 2 en 3
Maak opdr. 13, volledig

Klaar? lees pag. 52 en maak opdr. 22 




Slide 15 - Slide

Huiswerk 
- opdr. 12, de zinnen 1, 2 en 3
- opdr. 13, volledig
- opdr. 22, volledig

Slide 16 - Slide

Wat wist je al én wat heb je nieuw geleerd?

Slide 17 - Open question