Wat is het meest oninteressante feitje over jezelf?
of
Wat is juist een interessant feitje over jezelf?
Slide 3 - Slide
Wat gaan we doen?
Kennismaken
Afspraken maken > hoe gaan we met elkaar om?
Hoe werkt mijn werkboek?!
Planning deze periode bespreken
Spelling §1
Slide 4 - Slide
Hoe gaan we met elkaar om?
We luisteren naar elkaar;
We komen voorbereid naar de les;
Vragen? Steek je vinger op.
Slide 5 - Slide
Wat neem ik mee?
Lesboek
Pen
Schrift
Leesboek
iPad
Heb je vragen?
Werkdagen: dinsdag, donderdag, vrijdag
Mail of Teams.
Nette berichten krijgen sneller antwoord!
Slide 6 - Slide
Hoe gaan we met elkaar om?
Ik mag samenwerken.
Ik werk alleen, maar als ik een dringende vraag heb dan mag ik deze aan de persoon naast mij stellen.
Ik werk alleen en in stilte.
Slide 7 - Slide
Wat gaan we doen?
Kennismaken
Afspraken maken > hoe gaan we met elkaar om?
Hoe werkt mijn werkboek?!
Planning deze periode bespreken
Spelling §1
Slide 8 - Slide
Hoe werkt mijn boek?!
Opdracht:
Maak de vragen op het blad.
Hoe: In tweetallen
Nodig: werkboek, pen, werkblad
timer
10:00
Slide 9 - Slide
Wat gaan we doen?
Kennismaken
Afspraken maken > hoe gaan we met elkaar om?
Hoe werkt mijn werkboek?!
Planning deze periode bespreken
Spelling §1
Slide 10 - Slide
Planning eerste periode:
Spelling
§1 t/m 4
Leesvaardigheid
§1 t/m 3
Lessen over fictie (boeken)
Toetsen eerste periode:
Spelling
Telt 1x mee
In week 40 (rond 2 oktober)
Leesvaardigheid
Telt 2x mee
In week 43 (rond 23 oktober)
Fictie
Met elkaar in gesprek over boeken
Slide 11 - Slide
Wat gaan we doen?
Kennismaken
Afspraken maken > hoe gaan we met elkaar om?
Hoe werkt mijn werkboek?!
Planning deze periode bespreken
Spelling §1
Slide 12 - Slide
Spelling §1
Hoofdletters
beste mevrouw van leeuwen,
deze zomer ga ik in juli naar frankrijk. we vertrekken op een donderdag. mijn broer tom gaat helaas niet mee.
timer
3:00
Slide 13 - Slide
Spelling §1
Ik gebruik dus hoofdletters:
- aan het begin van een zin;
- bij namen;
- bij landen (ook bijvoorbeeld Franse mosterd);
Maar niet bij: dagen, maanden, seizoenen en windstreken
Slide 14 - Slide
Spelling §1
Leestekens: komma, vraagteken, uitroepteken, punt
Kan jij goed zingen
Ik heb zin in de vakantie
Wauw, wat mooi
Nadat ik dit broodje gegeten heb ga ik naar huis
timer
1:00
Slide 15 - Slide
Spelling §1
Ik gebruik dus:
een punt aan het eind van de zin;
een vraagteken aan het eind van een vraag;
een uitroepteken om een zin nadruk te geven;
een komma tussen twee persoonvormen en voor een verbindingswoord (omdat, maar, daarom)
Slide 16 - Slide
Opdracht:
Opdracht:
Stuur via Teams een verhaaltje over jezelf van 5 zinnen. Let op hoofdletters, punten en komma's. Je krijgt van mij voor de volgende les reactie met feedback.
Hoe: alleen en in stilte
Nodig: iPad
Klaar: maak uit je boek van spelling §1 opdracht 2 (zin 1 + 2), opdracht 4 en opdracht 5
Slide 17 - Slide
Oefenen spelling §1 (blz. 244)
Ik vind dit lastig:
Maak opdracht 2
opdracht 4 en
opdracht 5.
Oefenen spelling §1 (blz. 244)
Ik kan dit al:
Maak opdracht 2 (zin 1 en 2),
opdracht 4 en opdracht 5.
timer
10:00
Slide 18 - Slide
Volgende les:
Verder met spelling §1
Starten met lezen §1
Huiswerk:
Denk vast na over een leesboek! Vanaf volgende week beginnen we elke les met lezen.