The present simple

The present simple
de tegenwoordige tijd
1 / 21
next
Slide 1: Slide
EngelsPraktijkonderwijsLeerjaar 1

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

The present simple
de tegenwoordige tijd

Slide 1 - Slide

lesdoelen 
Je kunt de present simple gebruiken in de zin.
Je kunt de present simple uitleggen.
Je kunt 10 minuten stil en zelfstandig werken.

Slide 2 - Slide

Tegenwoordige tijd/present simple
Als het een feit is.
Als het een gewoonte is.
Als je iets regelmatig doet.

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

this is a crocodile
Het is een feit.

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

I always go to the hairdresser on Mondays.
Het is een gewoonte.

Slide 7 - Slide


A
In winter I travel by car
B
In summer I travel by public transport
C
In summer I travel by car
D
In winter I travel by bike

Slide 8 - Quiz

Feit of gewoonte?
Vul je keuze in.

Slide 9 - Open question

werkwoorden in de tegenwoordige tijd blijven onveranderd bij:
I (I walk the dog.)
We (We drink tea.)
You (You eat a sandwich.)
They (They never bike to school.)

shit-rule
werkwoorden na she/he/it
krijgen een (e)s achter het werkwoord:
She walks the dog.
He drinks tea.
It rains outside.

Slide 10 - Slide

Wat is het goede antwoord?
A
He clean the car.
B
He always clean the car.
C
He cleans the car.
D
He never clean the car.

Slide 11 - Quiz


A
I go home by bike
B
I go home by car
C
I go home by public transport
D
I take the subway

Slide 12 - Quiz


A
He is the passenger
B
he is the bus
C
He is the bus driver
D
he is the public transport

Slide 13 - Quiz


A
I go home by bike
B
I go home by car
C
I go home by public transport
D
I take the subway

Slide 14 - Quiz

Vul in:
She ........ (bake) a cake.

Slide 15 - Open question

Vul in:
We .......... (have) a puppy.

Slide 16 - Open question

Vul in:
Ronaldo ......... (kick) the ball.

Slide 17 - Open question

Vul in:
Tom and Steve ........ (go) to a party.

Slide 18 - Open question

Leg uit aan je buurman/buurvrouw
Wat is de shit-rule?

Slide 19 - Slide

Leg uit aan je buurman/buurvrouw
Wanneer gebruik je de present simple/tegenwoordige tijd?

Slide 20 - Slide

Nu jij!
Ga aan de slag met je werkblad.
Good luck!

Slide 21 - Slide