Thema 2 - Organen en cellen

Thema 2
Organen en cellen
1 / 51
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 1

This lesson contains 51 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Thema 2
Organen en cellen

Slide 1 - Slide

Basisstof 1 Organen en orgaanstelsels
  • Je kunt organen benoemen in een torso en in een dwarsdoorsnede van de romp.
  • Je kunt organen benoemen in orgaanstelsels van mensen en dieren.

Slide 2 - Slide

Basisstof 2
Organen en orgaanstelsels van planten
Je kunt de bouw en functies van wortels, stengels en bladeren, benoemen
Je weet de functie van het vatenstelsel van de plant is

Slide 3 - Slide

Organen
  • Deel van een organisme dat een bepaalde taak uitvoert
  • Orgaanstelsel: groep organen die samenwerken aan dezelfde taak

Slide 4 - Slide

Wortelstelsel
  • Water en mineralen opnemen uit de bodem
  • Plant stevig vastzetten in de grond
  • Reservestoffen opslaan

Slide 5 - Slide

Voedingsstoffen
  • Mineralen zijn voedingsstoffen voor een plant
  • Wortels bevatten reservestoffen

Slide 6 - Slide

Winter

Slide 7 - Slide

Stengels
  • Transport van stoffen en stevigheid geven aan plant
  • Houtachtige en kruidachtige stengels

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Bladeren
  • Hoofdnerf en zijnerven bestaan uit vaatbundels
  • Materiaal tussen de nerven heet bladmoes, hier vindt fotosynthese plaats

Slide 10 - Slide

Vaten
  • Transport van stoffen door de plant: water en mineralen van de wortels naar andere delen, glucose van bladeren naar andere delen
  • Vormen vaatbundels

Slide 11 - Slide

Basisstof 2
Organen en orgaanstelsels van planten
Je kunt de bouw en functies van wortels, stengels en bladeren, benoemen
Je weet de functie van het vatenstelsel van de plant is

Maak opgave 1 t/m 9b

Slide 12 - Slide

Basisstof 3
  • Je weet dat een organisme bestaat ui cellen
  • Je kunt de delen van dierlijke cellen benoemen met hun kenmerken en functies
  • Je kunt de delen van plantaardige cellen benoemen met hun kenmerken en functies

Slide 13 - Slide

Cellen
  • Kleinste levende eenheden in het lichaam
  • Bouwstenen van elk organisme
  • Alleen zichtbaar onder microscoop

Slide 14 - Slide

Cellen
Cellen zijn kleine bouwstenen van organismen.

Alles wat leeft bestaat uit cellen.

Er zijn vier verschillende cellen.

Slide 15 - Slide

plantaardige cel

Slide 16 - Slide

Cellen
Organismen bestaan uit cellen.
Dierlijke cellen en planten cellen zijn verschillend

Slide 17 - Slide

Verschil plantencel en dierlijke cel
Plantencel heeft: 

Bladgroenkorrels
Celwand
Vacuole

Deze heeft een dierlijke cel niet

Slide 18 - Slide

Dierlijke cel

Slide 19 - Slide

Wat voor cellen zijn dit?
A
plantaardige cellen
B
dierlijke cellen

Slide 20 - Quiz

Dit zijn cellen uit een blad, kunnen deze cellen aan fotosynthese doen?
A
Ja
B
Nee

Slide 21 - Quiz

Dit zijn cellen van een .....
A
bacterie
B
dier
C
plant
D
schimmel

Slide 22 - Quiz

Zijn cellen van mensen dierlijke cellen?
A
ja
B
nee

Slide 23 - Quiz

Cellen zijn ...
A
microscopisch klein en zijn plat
B
microscopisch klein en lijken op een doosje
C
groot en zijn plat
D
groot en lijken op een doosje

Slide 24 - Quiz

Basisstof 3
  • Je weet dat een organisme bestaat ui cellen
  • Je kunt de delen van dierlijke cellen benoemen met hun kenmerken en functies
  • Je kunt de delen van plantaardige cellen benoemen met hun kenmerken en functies
Huiswerk: leren basisstof 3 en maak opdracht 1 t/m 8

Slide 25 - Slide

Weefsel
  • Groep cellen met dezelfde vorm en functie
  • In veel weefsels tussencelstof

Slide 26 - Slide

Huidmondjes
  • In opperhuid van blad, vooral aan de onderkant
  • Opname koolstofdioxide en afgifte zuurstof
  • Verdamping water via huidmondjes

Slide 27 - Slide

Jaarringen
  • Cambium: laag cellen net onder schors, vormt nieuw hout
  • Lente licht, zomer donker
  • Oudste hout in midden

Slide 28 - Slide

Basisstof 3
Dierlijke cellen
Plantaardige cellen
Mitochondriën en ribosomen (VG)

Slide 29 - Slide

Dierlijke cellen
  • Celmembraan: dun vliesje dat inhoud cel scheidt van omgeving
  • Cytoplasma: water met opgeloste stoffen, waarin organellen zweven
  • Celkern: organel, regelcentrum van cel, bevat DNA
  • Kernmembraan: vliesje dat kernplasma in celkern houdt

Slide 30 - Slide

Plantaardige cel
  • Vacuole: blaasje met vocht (water en opgeloste stoffen, kleurstoffen)
  • Plastiden: organel, bladgroenkorrels,  kleurstofkorrels en zetmeelkorrels
  • Celwand: stevig laagje om cel heen, is gemaakt van tussencelstof

Slide 31 - Slide

Plastiden
  • Bladgroenkorrels: hierdoor zijn planten groen, hier vindt fotosynthese plaats
  • Kleurstofkorrels: gele, oranje of rode kleur
  • Zetmeelkorrels: kleurloos, hier wordt zetmeel opgeslagen
  • Plastiden kunnen van een type in ander type veranderen

Slide 32 - Slide

Basisstof 4
Je kunt de kenmerken van chromosomen noemen.
Je kunt de bouw van DNA beschrijven.

Slide 33 - Slide

Celkern
  • DNA in celkern, code bestaat uit vier letters (A, T, C, G)
  • Een DNA streng rolt zich op en vormt een chromosoom, 46 chromosomen in elke celkern van onze lichaamscellen
  • Stukken DNA coderen voor een erfelijke eigenschap, dit wordt een gen genoemd

Slide 34 - Slide

Bouw van DNA
  • Een chromosoom bestaat uit 
een lange wenteltrap: het DNA

  • Hierop staat informatie over 
jouw eigenschappen. 

Slide 35 - Slide

De bouw van DNA

Slide 36 - Slide

De functie van DNA
Lees het stukje over de functie van het DNA. Markeer de belangrijkste zinnen. Bekijk daarna het filmpje op de volgende dia.

Slide 37 - Slide

Slide 38 - Video

Benoem de type cel (letters) en de organellen (getallen)

Slide 39 - Slide

Antwoorden:
A. Dierlijke cel
B. Plantaardige cel

1. Celmembraan 
2. Cytoplasma
3. Celkern / kernplasma
4. Kernmembraan
5. Bladgroenkorrel
6. Vacuole
7. Celwand

Slide 40 - Slide

Andere organellen (VG)
  • Sommige organellen niet zichtbaar onder lichtmicroscoop
  • Elektronenmicroscoop maakt mitochondriën en ribosomen zichtbaar
  • Mitochondriën: maken uit suikers energie voor cellen
  • Ribosomen: maken eiwitten in de cellen

Slide 41 - Slide

Leren onderzoeken 1 t/m 3
Microscopie

Slide 42 - Slide

Slide 43 - Slide

Basisstof 5 Celdeling
Je kunt beschrijven hoe een cel zich deelt.
je kunt de kenmerken van stamcellen noemen.

Slide 44 - Slide

Celdeling
  • In 'moedercel' wordt DNA gekopieerd
  • DNA wordt verdeeld over twee helften, vormt twee celkernen
  • Cel deelt zich, er zijn nu twee 'dochtercellen'
  • Er vindt plasmagroei plaats
  • Één dochtercel gaat zich specialiseren, ander blijft stamcel

Slide 45 - Slide

Stamcel
  • Is nog niet gespecialiseerd
  • Kan zich delen en daarna specialiseren
  • Stamcel van embryo kan zich nog tot alles specialiseren, bij volwassenen alleen tot bepaalde type cellen
  • Stamceltherapie (VG)

Slide 46 - Slide

Dit moet je weten voor de toets
  • Organen, organenstelsels
  • Wortels, stengels, bladeren, vaten
  • Cellen, weefsels mensen en planten
  • Dierlijke en plantaardige cellen, celorganellen en functie
  • Lichaamscel, celkern, chromosomen, DNA, genen
  • Celdeling, moedercel en dochtercellen, stamcellen

De volgende slide is een herhaalfilmpje over H2!

Slide 47 - Slide

Slide 48 - Video

Nu nog even oefenen

Slide 49 - Slide

Slide 50 - Link

Slide 51 - Link