11-2 Hoofd- en bijzaken


Goedemorgen allemaal!

- Ga zitten
- Start je laptop op
- Open de methode Nederlands
- Log in in Lesson Up
- Pak een pen


timer
3:00
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo, mavoLeerjaar 3

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson


Goedemorgen allemaal!

- Ga zitten
- Start je laptop op
- Open de methode Nederlands
- Log in in Lesson Up
- Pak een pen


timer
3:00

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?

1. Herhaling vorige les: 
Hoofdzaken - bijzaken - onderwerp
2. Maken werkblad in tweetallen
3. Vragen in lessonup

Aan het einde van de les weten we wat hoofd- en bijzaken zijn en wat een onderwerp van een tekst is.

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Werkblad maken
Maken in tweetallen
Klaar? Hand omhoog
Klaar? Blok 3: lezen: opdr 3.5
10.35u gaan we verder!
timer
15:00

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Wat is het verschil tussen een hoofd- en bijzaak?
A
Een hoofdzaak is het belangrijkste in een tekst
B
Een bijzaak is het belangrijkste in een tekst
C
Een hoofdzaak is minder belangrijk in een tekst
D
Een bijzaak is minder belangrijk in een tekst

Slide 6 - Quiz

Is de volgende zin een hoofd- of bijzaak?
Het succes van de Quadricycle trekt investeerders aan, die Ford helpen om in 1899 zijn eigen autofabriek op te zetten.
A
hoofdzaak
B
bijzaak

Slide 7 - Quiz

Hoofd- en bijzaken:
Wat zijn hoofdzaken?
A
De belangrijkste zaken uit de tekst
B
Extra uitleg
C
De eerste zin van elke alinea
D
De minst belangrijke zaken uit de tekst

Slide 8 - Quiz

Is de volgende zin een hoofd- of bijzaak?

De topsnelheid is 32 kilometer per uur, heel wat in die tijd.
A
hoofdzaak
B
bijzaak

Slide 9 - Quiz

Is deze zin uit de tekst een hoofd- of bijzaak?

Dankzij dit enorme project is ZuidwestNederland stukken beter beveiligd tegen overstromingen.
A
Hoofdzaak
B
Bijzaak

Slide 10 - Quiz

Waarom zijn signaalwoorden belangrijk bij het
bepalen van de hoofd- en bijzaken?
timer
0:30
A
Signaalwoorden bepalen wat een hoofd- of bijzaak is.
B
Signaalwoorden geven aan wanneer er een hoofdzaak volgt.
C
Signaalwoorden kunnen aangeven dat er een hoofd- of bijzaak volgt.
D
Signaalwoorden geven aan wanneer er een bijzaak volgt.

Slide 11 - Quiz

Het is wetenschappelijk bewezen dat lezen goed voor je is.
Hoofd of bijzaak?
A
Hoofdzaak
B
Bijzaak

Slide 12 - Quiz

Juist of Onjuist?
Zowel hoofd- als bijzaken vind je in de kernzinnen van de tekst.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 13 - Quiz

Zijn hoofd of bijzaken belangrijker in een tekst?
A
hoofdzaken belangrijker dan bijzaken
B
bijzaken belangrijker dan hoofdzaken

Slide 14 - Quiz

Wist je nog wat hoofd- en bijzaken zijn?
A
ja
B
een beetje
C
nee

Slide 15 - Quiz

Een kernzin bevat ....
A
hoofdzaken
B
bijzaken
C
hoofd- en bijzaken

Slide 16 - Quiz

Voor een samenvatting heb ik de ............ nodig.
A
hoofdzaken
B
bijzaken
C
hoofd- en bijzaken

Slide 17 - Quiz