tricolon (drieslag): opsommingen in drieën, bestaande uit drie delen.
Heerlijk, helder, Heineken
Ik wil weg, ik wil naar huis, ik wil naar bed
'Ik kwam, ik zag, ik overwon' (Julius Caesar)
climax: steeds sterker wordende serie
Het was een domper, een teleurstelling, een ramp.
anticlimax:
Hij heeft hij een groot huis, een dik horloge, een dure auto en… een lege bankrekening.
Slide 11 - Slide
Stijlfiguur in het volgende lied:
Slide 12 - Slide
0
Slide 13 - Video
2.Overdrijvingen en nuanceringen
Eufemisme
Hyperbool
Understatement
Slide 14 - Slide
Eufemisme
verzacht de werkelijkheid
bij nare situaties
Bijvoorbeeld: Dat is best een grote uitdaging.
Slide 15 - Slide
Hyperbool
overdrijving
We hebben ons kapot gelachen.
Ik schaamde me dood.
Slide 16 - Slide
Understatement
Afzwakking: je zegt dat iets minder groot, mooi of belangrijk is dan dat het in werkelijkheid is.
Vaak: ironisch effect
Vb: Messi kan wel een aardig balletje trappen.
Slide 17 - Slide
3. tegenstellingen en ontkenningen
antithese (tegenstelling)
paradox
litotes
retorische vraag
chiasme (kruisstelling)
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Slide
Slide 20 - Slide
Slide 21 - Slide
paradox
Ik herhaal het nog maar een keer: dit hoeft niet herhaald te worden
Zeg nooit nooit (en nooit altijd)
In een vorig leven geloofde ik in reïncarnatie, maar nu helemaal niet meer
Hij zei dat hij zichzelf heel succesvol, goed, knap, en bescheiden vond.
Schrijven is schrappen.
Hoe meer ik weet, hoe meer ik weet dat ik niets weet.
‘Er is één constante in het leven: dat alles voortdurend verandert.’
De eersten zullen de laatsten zijn.
Slide 22 - Slide
Slide 23 - Slide
litotes
De suggestie van Pim is geen onaardige oplossing.
Ik ben daar niet rouwig om.
Slide 24 - Slide
Slide 25 - Slide
tegenstellingen en ontkenningen
chiasme:
Een chiasme is een stijlvorm waarbij twee woorden in een omgekeerde volgorde worden herhaald.
Die twee woorden kunnen zowel identieke als verwante woorden zijn.
Een ander woord voor chiasme is ook wel een kruisstelling of chiasma. Het woord komt van de Griekse letter CHI, die wij kennen als de hoofdletter X. Zet een X of een kruis tussen twee regels en je ziet dat de omkeringen met elkaar zijn verbonden.
Slide 26 - Slide
Slide 27 - Slide
ABBA
Slide 28 - Slide
Voorbeelden
De eersten zullen de laatsten zijn, en de laatsten zullen de eersten zijn.
Leef je om te werken, of werk je om te leven?
Dames en heren, jongens en meisjes
“Doe meer samen. Samen bereik je meer”.
Slide 29 - Slide
Slide 30 - Slide
Slide 31 - Video
Litotes
Een bijzondere vorm van een understatement is de litotes. Je ontkent het tegenovergestelde. Je zegt: Ze is bepaald niet dom; je bedoelt: Ze is slim.
Hij woont in grote luxekan worden weergegeven met een litotes: Hij woont daar niet onaardig, maar ook met een understatement: Hij woont daar leuk!
Slide 32 - Slide
Aan de slag!
oefenbladen
Slide 33 - Slide
Verschil tussen litotes en understatement
Een litotes bevat een ontkenning, vaak met 'niet' aangegeven. Een understatement bevat geen ontkenning.
Slide 34 - Slide
Retorische vraag
Slide 35 - Slide
Hij heeft een glaasje teveel op.
Tegen iemand die niet meer op z'n benen kan staan van de drank:
A
hyperbool
B
understatement
C
eufemisme
Slide 36 - Quiz
Hannelies heeft naar eigen zeggen vannacht geen oog dicht gedaan, maar ik weet zeker dat ik haar een hele tijd heb horen snurken.
A
eufemisme
B
hyperbool
C
understatement
Slide 37 - Quiz
Heel goed gaat het niet met FC Voorwaarts, want de club staat onderaan in de derde klasse.
A
eufemisme
B
hyperbool
C
litotes
D
understatement
Slide 38 - Quiz
De nieuwe directeuren zullen binnenkort wel met een plan komen, waarin ze uit de doeken doen dat ze het bedrijf gaan afslanken.
A
eufemisme
B
hyperbool
C
understatement
Slide 39 - Quiz
Die regisseur heeft met zijn speelfilms ongetwijfeld een paar stuivers verdiend.
A
hyperbool
B
understatement
C
eufemisme
Slide 40 - Quiz
Schiet eens op, want ik sta op knappen!
A
hyperbool
B
understatement
C
eufemisme
Slide 41 - Quiz
De dierenarts heeft de hond laten inslapen.
A
hyperbool
B
understatement
C
eufemisme
Slide 42 - Quiz
Als je een één voor die toets hebt gekregen, zul je wel een paar foutjes gemaakt hebben.
A
hyperbool
B
understatement
C
eufemisme
Slide 43 - Quiz
Mijn steenrijke oom heeft een stulpje aan de Rivièra gekocht.