B
1.die Uhr = de klok
2.der Schreibtisch = het bureau
3.das Schlafzimmer = de slaapkamer
4.das Bett = het bed
5.der Teppich = het tapijt/het kleed
6. das Fenster = het raam
7. der Papierkorb = de prullenbak
8. das Kissen = het kussen
9. der Stuhl = de stoel
10.der Kleiderschrank = de kledingkast