§3.2 - Reactievergelijkingen

Welkom
Pak een schrift en een pen en neem het volgende over: 
Reactieschema fotosynthese: 

Reactievergelijking fotosynthese: 




1 / 24
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 24 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom
Pak een schrift en een pen en neem het volgende over: 
Reactieschema fotosynthese: 

Reactievergelijking fotosynthese: 




Slide 1 - Slide

1. Bereken de molecuulmassa per molecuul. CO2 is al gegeven:  


2. Bereken de totalen massa van alle beginstoffen (voor de pijl) en alle reactieproducten (na de pijl). Voorbeeld CO2, hier tel je H2O bij op. 

Slide 2 - Slide

1. Bereken de molecuulmassa per molecuul.


2. Bereken de totalen massa van alle beginstoffen (voor de pijl) en alle reactieproducten (na de pijl). 

Slide 3 - Slide

1. Bereken de molecuulmassa per molecuul.


2. Bereken de totalen massa van alle beginstoffen (voor de pijl) en alle reactieproducten (na de pijl). 

Slide 4 - Slide

§3.2 Reactievergelijkingen
Je leert:
• een chemische reactie weergeven in een reactieschema
• de 4 toestandsaanduidingen gebruiken in een reactievergelijking
• een reactievergelijking kloppend maken

Slide 5 - Slide

Reactieschema
In een reactieschema staan alle beginstoffen voor de reactiepijl en alle reactieproducten na de pijl.
De stoffen worden in woorden opgeschreven met erachter de toestandsaanduiding. 
Als we het hebben over "het verbranden van methaan met zuurstof waarbij koolstofdioxide en water ontstaan" dan kunnen we dat in een reactieschema zetten:
methaan  (g)  +  zuurstof  (g) -> koolstofdioxide (g)  +  water (l)

Rood = overnemen 

Slide 6 - Slide

Reactieschema
In een reactieschema staan ook de toestandsaanduidingen:
vaste stof                                  krijgt als symbool              (s)
vloeistof                                    krijgt als symbool              (l)
gas                                               krijgt als symbool              (g)
opgeloste stof in water      krijgt als symbool               (aq)
Leer deze uit je hoofd!

Slide 7 - Slide

Reactievergelijking
Maar in scheikunde gebruiken we niet het reactieschema:
methaan (g) + zuurstof (g) -> koolstofdioxide (g) + water (l)

In een reactievergelijking worden de hoeveelheid moleculen (= coëfficiënt), stoffen in molecuulformules en toestandsaanduiding gegeven. Voorbeeld:
     CH4 (g)   +   2   O2 (g)     ->     CO2 (g)     +  2 H2O (l)

Slide 8 - Slide

Reactievergelijking kloppend maken
Stapje terug: 
In §3.1 heb je geleerd over de WET van BEHOUD van MASSA
Dit betekent dat er vóór de pijl en na de pijl van elke atoomsoort hetzelfde aantal moet zijn:
     CH4 (g)   +      O2 (g)     ->     CO2 (g)     +     H2O (l)
(zie vervolg volgende slide)

Slide 9 - Slide

Reactievergelijking kloppend maken
Dit betekent dat er vóór de pijl en na de pijl van elke atoomsoort hetzelfde aantal moet zijn:
     CH4 (g)   +      O2 (g)     ->     CO2 (g)     +     H2O (g)
En nu is dat nog niet het geval:
Voor de pijl staat nu in totaal: 1x C , 4x H en 2x O
Na de pijl staat nu in totaal: 1x C , 2x H en 3x O
Je moet dit nog "kloppend maken"

Slide 10 - Slide

Kloppend maken reactievergelijking:
  1. Begin met het kloppend maken bij de eerste atoomsoort van de eerste formule. 
  2. Maak het kloppend per atoomsoort (één voor één). Hierbij tel je de in vorige stap geplaatste coëfficiënten mee!
  3. Maak niet ontleedbare stoffen (bijv. O2 in het vorige voorbeeld) en grote moleculen (3 of meer atoomsoorten) pas op het laatste kloppend.
  4. Controleer op het einde ALTIJD of alles klopt. Voor & na de pijl van alle atoomsoorten even veel. 
  5. > voorbeeld. 

Slide 11 - Slide

Reactievergelijking kloppend maken


     CH4 (g)   +      O2 (g)     ->     H2O (l)   +        CO2 (g)   

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Oefenen kloppend maken
Als je de 3 voorbeelden kloppend hebt gemaakt, dan ga je naar het SPEL van deze app.
Voltooi de 3 niveau's en maak een
screenshot van je resultaat. De foto van 
het resultaat lever je in via de opdracht die 
in Peppels klaar staat.
4 sterren in elke module levert je een bonus deel voor de toets.

Slide 14 - Slide

Oefenen kloppend maken
Als je nog meer wil oefenen met kloppend maken, kan je extra werkbladen aan je docent vragen.

Het kloppend maken van reactievergelijkingen is BELANGRIJK voor de toets en het je dus goed beheersen.

Slide 15 - Slide

Huiswerk 
Maak opdracht 19 en 20 (paragraaf 2). 
Klaar? ga al verder met de andere opdrachten van paragraaf 2 (weektaak volgende week).

Slide 16 - Slide

§3.2 Reactievergelijkingen
Je leert:
• een chemische reactie weergeven in een reactieschema
• de 4 toestandsaanduidingen gebruiken in een reactievergelijking
• een reactievergelijking kloppend maken

Slide 17 - Slide

Welkom
Neem de onderstaande reactievergelijkingen over en maak ze kloppend (gebruik je aantekeningen): 
timer
5:00

Slide 18 - Slide

Regels bij kloppend maken reactievergelijking:
  • Je mag nooit formules aanpassen. Je mag alleen een getal voor de formule zetten (coëfficiënt).  De moleculen zijn een pakketje, waar je er een aantal van hebt, maar je kan niet losse atomen uit een molecuul meer/ minder hebben. 
  • In de uiteindelijke reactievergelijking mag nooit een breuk blijven staan. Halve moleculen bestaan niet! Om dit op te lossen kan je alle coëfficiënten vermenigvuldingen. 
  • > voorbeeld. 

Slide 19 - Slide

Regels bij kloppend maken reactievergelijking:
  • Je mag nooit formules aanpassen. Je mag alleen een getal voor de formule zetten (coëfficiënt). 
  • In de uiteindelijke reactievergelijking mag nooit een breuk blijven staan. Halve moleculen bestaan niet! Om dit op te lossen kan je alle coëfficiënten vermenigvuldingen. 
  • Maak de reactievergelijking kloppend: 

Slide 20 - Slide

§3.2 Reactievergelijkingen
Je leert:
• een chemische reactie weergeven in een reactieschema
• de 4 toestandsaanduidingen gebruiken in een reactievergelijking
• een reactievergelijking kloppend maken
• reactievergelijkingen opstellen

Slide 21 - Slide

Reactievergelijkingen opstellen 
Meestal zijn niet direct alle formules gegeven, maar moet je het zelf opstellen aan de hand van informatie in de tekst. 
Werkwijze: Lees hierbij goed wat voor en na de pijl moet!
  1. Stel een reactieschema op (stofnamen en toestandsaand.)
    bv. stikstof (g) + waterstof (g) -> ammoniak (g).
  2. Zet om in formules. Bv. 
  3. Kloppend maken (voor en na de pijl even veel). Bv. 

Slide 22 - Slide

Informatie die we nodig hebben:

Slide 23 - Slide

Informatie die we nodig hebben:
  • Bepaalde formules: bladzijde 222.
  • Weten wat een coëfficient & index is (par. 2.3 blz. 52+53).
  • Symbolen (afb. 2.13 blz. 47/ periodieke systeem).
  • Niet ontleedbare stoffen weten (par. 2.3 blz. 53):
    Clair Fietst Naar Haar Oma In Breda
  • Naamgeving stoffen (par. 2.3 blz. 54)
  • Hoofdletter en kleine letter gebruik om atoomsoorten te onderscheiden (par. 2.2) 

Slide 24 - Slide