1) HAVO 2 - WERKWOORDSPELLING - AANPASSEN

Werkwoordspelling
herhaling 
persoonsvorm tegenwoordige tijd (pvtt)
persoonsvorm verleden tijd (pvvt)
voltooid deelwoord (vd)
onvoltooid deelwoord (od)


1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Werkwoordspelling
herhaling 
persoonsvorm tegenwoordige tijd (pvtt)
persoonsvorm verleden tijd (pvvt)
voltooid deelwoord (vd)
onvoltooid deelwoord (od)


Slide 1 - Slide

...(Vinden) je een...(schrijven) brief in deze tijd niet veel leuker?

Slide 2 - Open question

Persoonsvorm tegenwoordige tijd (pvtt)

Ik vorm:

hele werkwoord -en > werk, loop, schrijf, teken, raad, verhuis

Als jij/je achter de pv staat, dan ook ik-vorm. Ook gebiedende wijs.


Jij/u/hij/zij vorm:

ik vorm + T > werkt, loopt, schrijft, tekent, raadt, verhuist


Wij vorm:

Hele werkwoord > werken, lopen, schrijven, tekenen, raden, verhuizen



Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Nienke...(verwaarlozen) jarenlang haar ...(wandelen) takken.

Slide 5 - Open question

Persoonsvorm verleden tijd (pvvt)

Sterke werkwoorden:

Veranderen van klank > lopen-liepen, schrijven-schreven, denken-dachten.


Zwakke werkwoorden:

Daar komt -te(n) of de-(n) achter.

Wanneer -te(n)/-de(n)?

Hele werkwoord - en > werk

Je kijkt naar de laatste letter van de stam (K).

Zit de K in het sexy fokschaap? NEE, dus werkTE(N)

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Voltooid deelwoord

* Begint vaak met ge, be, ver, her, er, ont

* Persoonsvorm is altijd een vorm van: hebben, zijn, worden

* Voor de uitgang (t of d) kijk in je het sexy fokschaap

Slide 8 - Slide

Onvoltooid deelwoord

Hele werkwoord + D

Lopend, fietsend, lachend, kruipend, reizend, gillend, zittend

Slide 9 - Slide

Bijvoeglijk naamwoord (als een voltooid deelwoord/onvoltooid deelwoord

* Zegt iets over een zelfstandig naamwoord (auto, school, feest)


* Je schrijft de vorm zo kort mogelijk > Het opgeluchte meisje (eigenlijk met dubbel TT, maar dat maakt hier niet uit voor de uitspraak)

Slide 10 - Slide

De ...(verroesten) spijkers werden door de ...(klussen) man zorgvuldig...(verwijderen).
A
verroestte, klussende, verwijderd
B
verroeste, klussende, verwijderd
C
verroestte, klussend, verwijderd
D
verroeste, klussende, verwijdert

Slide 11 - Quiz

De oude lantaarn...(kunnen) de slecht ...(onderhouden) straat amper verlichten.
A
kan, onderhoudde
B
kan, onderhoudden
C
kan, onderhouden
D
kunnen, onderhouden

Slide 12 - Quiz

...(zingen) kwam het ...(opluchten) meisje de rumoerige klas binnen.

Slide 13 - Open question

...(zingen) kwam het ...(opluchten) meisje de rumoerige klas binnen.
A
Zingend, opluchtende
B
Gezongen, opluchtende
C
Zingend, opgeluchte
D
Zingend, opgeluchten

Slide 14 - Quiz

Wanneer...(worden) jouw tweedehands omafiets ...(repareren)?
A
word, repareerde
B
wordt, repareerde
C
wordt, gerepareert
D
wordt, gerepareerd

Slide 15 - Quiz