2023_week21_1MH_les1_van zelfstandig naamwoord naar persoonlijk voornaamwoord

1 / 22
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Boek open op blz. 51

Slide 2 - Slide

Du hast 3 min für:


Je hebt 3 min om: 

  • jas uit

  • mobiel in je tas staat op stil
  • laptop gesloten op tafel
  • boek/schrift/pen op tafel
timer
3:00
Als de timer gestopt is zie ik iedereen de woordjes van Lektion 1,2, 3 op blz. 85  schrijven

Slide 3 - Slide

Wörter schreiben
- Schrijf de woordjes van Lektion 1, 2, 3 op blz. 85 herhaaldelijk op totdat de timer is gestopt.
timer
10:00

Slide 4 - Slide

Wörter abfragen

Slide 5 - Slide

Was machen wir heute?
  • Wörter schreiben und abfragen
  • Informationen SO
  • Erklärung Grammatik (Van een zelfstandig naamwoord naar een persoonlijk voornaamwoord)
  • An die Arbeit
  • Quiz
  • deutsches Lied/ Hausaufgaben


Slide 6 - Slide

Lernziel

  • Aan het einde van de les kan je een zelfstandig naamwoord vervangen door er, sie of es, doordat je opdrachten en aantekeningen hebt gemaakt.
  • aan het eind van de les kan je 2 woordjes van Lektion 2 benoemen, doordat je ermee hebt geoefend

Slide 7 - Slide

SO
Van 25/5 naar 30/5

Slide 8 - Slide

Uitleg: van een zelfstandig naamwoord naar een persoonlijk voornaamwoord

Slide 9 - Slide

er/sie/es
Hoe weet je nou, wanneer je er/sie of es moet gebruiken?


Ezelsbruggetje:


der Mann -> er
die Frau    -> sie
das Kind   -> es
Noteer dit in je aantekeningenschrift!

Slide 10 - Slide

An die Arbeit
Machen im Buch: Dit moet af!
- opdracht 9 blz. 58 (Lees Grammatik C: Vervang de woordjes door er, sie of es)
- opdracht 10 blz. 59 (Vervang de vetgedrukte woorden door er, sie of es)

Hoe? de eerste 10 minuten in stilte

Klaar? Na klar online--->Test jezelf Kapitel 2.2 
timer
15:00

Slide 11 - Slide

Tip!
Kijk goed naar het lidwoord der, die, das
timer
3:00
es
sie
er
sie
es
sie
er
er
es
die Freundschaft
das Haus
die Großmutter
der Baum
das Mädchen
der Lehrer
der Zug
das Flugzeug
die Toilette

Slide 12 - Drag question

Wat wordt der Junge ist nett?
A
er ist nett
B
es ist nett
C
sie ist nett

Slide 13 - Quiz

Wat wordt die Katze ist schön?
A
sie ist schön
B
er ist schön
C
es ist schön

Slide 14 - Quiz

Wat wordt das Kind spielt?
A
es spielt
B
sie spielt
C
er spielt

Slide 15 - Quiz

Wat wordt die Freunde lachen?
A
er lachen
B
sie lachen
C
es lachen

Slide 16 - Quiz

Lernziel

  • Aan het einde van de les kan je een zelfstandig naamwoord vervangen door er, sie of es, doordat je opdrachten en aantekeningen hebt gemaakt.
  • aan het eind van de les kan je 2 woordjes van Lektion 2 benoemen, doordat je ermee hebt geoefend

Slide 17 - Slide

die Hausaufgaben


Maken: opdracht 1 blz. 60 -> gebruik Grammatik B blz. 52
               opdracht 2 blz. 60-> gebruik Lektion 3 blz. 85

Leren: Woordjes Lektion 1, 2, 3 op blz. 85 van NL-DU en DU-NL
(Leer ze door herhaaldelijk op te schrijven!!!!!)

Slide 18 - Slide

Abschluss
Niet inpakken - luisteren - ik sluit de les af
  • na mijn startsignaal: inpakken
  • zitten blijven tot de bel gaat- stil

  • dan: klaar :)

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Video

TSCHÜSS!!!

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide