Klassenmanagement

Dialoogsessie leerjaar 2
Klassenmanagement
1 / 47
next
Slide 1: Slide
OnderwijskundeHBOStudiejaar 2

This lesson contains 47 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Dialoogsessie leerjaar 2
Klassenmanagement

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Klassenmanagement =

Slide 2 - Mind map

This item has no instructions

Manager in een restaurant vs manager in de klas (tekst lezen)

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Klassenmanagement

 Managen van jouw klas, jouw lessen, de lesstof, de lesinhoud, jouw studenten.
Een manager zorgt dat hij overzicht heeft, weet wat hij moet doen, inhoudelijk bekend is met allerhande zaken.





Waar vroeger klassenmanagement vaak gezien werd als het handhaven van ‘orde en gezag’ door de individuele leraar, ziet men dat nu ruimer. 
Het gaat eigenlijk om het creëren van een schoolbrede leeromgeving die zowel academisch als sociaal-emotioneel leren bevordert

In deze ruime benadering wordt zowel proactief gehandeld (welke normen, waarden en  routines leren we onze kinderen aan als gewenst gedrag?) als reactief (hoe ga je als school om met gewenst en ongewenst gedrag?).
 



Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Klassenmanagement

"Alle maatregelen die een docent neemt om een ideaal leer- en werkklimaat te creëren. "
Het woord 'ideaal' is echter subjectief. 

Belangrijk om te bedenken wat voor jou ideaal betekent!

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Klassenmanagement
Model van Marzano:
Marzano vond elf factoren die van invloed zijn op de leerprestaties van leerlingen: die aantoonbaar ‘werken’ op school. Het Marzano-model helpt leraren om effectief les te geven. Dit model biedt een gestructureerde aanpak om het leren van leerlingen te verbeteren.

https://www.klassenmanagement.ncoj.nl/km_progs/programma-watwerkt

Wij zoomen in op => Pedagogisch handelen en klassenmanagent. Dit bestaat uit twee aspecten:

a. Klassenmanagement = structuur: routines en regels in de klas, omgaan met ongewenst gedrag,

b. Pedagogisch handelen = cultuur: de relatie leraar- leerling en de mentale instelling van de leraar; de relatie met zichzelf.
(Vervolg dialoogsessie Monique)

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

 In de literatuur vind je verschillende benaderingen van klassenmanagement die elkaar deels overlappen. 
Klarus en Wardekker (2011) beschrijven zes benaderingen.
1. Gedragsgeorienteerde benadering
2. Op zelfsturing gerichte benadering
3. Ecologische benadering
4. Gespreksgeoriënteerde benadering
5. Curriculum georiënteerde benadering
6. Relationele benadering

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

1. Gedragsgeoriënteerde benadering

De gedragsgeoriënteerde benadering van klassenmanagement gaat uit van behavioristische leerprincipes. Skinner en Bandura zijn hiervan de belangrijke
vertegenwoordigers. Behavioristische leerprincipes zijn gebaseerd op de aanname dat leren ontstaat uit het belonen van gewenst gedrag en het bestraffen van ongewenst gedrag. 

Veel gedragsverbeteringsprogramma’s die voortkomen uit het behaviorisme, zijn tegenwoordig gericht op het belonen van goed gedrag, een voorbeeld hiervan is PBS (Positive Behavior Support).
2. Op zelfsturing gerichte benadering

De op zelfsturing gerichte benadering is ontstaan als reactie op de eenzijdige gedragsmatige aanpak van de behavioristen. Het is een humanistische aanpak van klassenmanagement, die als doel heeft dat kinderen/jongeren hun eigen gedrag en ontwikkeling adequaat kunnen sturen op basis van goed ontwikkelde waarden en normen. In deze benadering is de intrinsieke
motivatie van kinderen/jongeren belangrijk. Kinderen/ jongeren hebben van nature de wil om te
leren, om zich te ontwikkelen en om sociaal gepast gedrag te vertonen. Het creëren van zelfverantwoordelijke, sociale en betrokken individuen is het doel. Namen die bij deze benadering horen zijn onder andere: Maria Montessori,
Kees Boeke en Celestin Freinet.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

3. Ecologische benadering

De ecologische benadering van klassenmanagement richt zich op het aanpassen van de omgeving aan het doel van je onderwijs. De klas als systeem, waarbij de klassenmanager allerlei processen bestudeert (zoals lesovergangen,
groepsprocessen, de start van een les, hoe routines worden
gevormd) en waarbij leraar en leerlingen gezamenlijk een set gewoontes, normen en waarden creëren. Orde houden, je op meer dingen tegelijk kunnen richten, vaart in de les houden, leerlingen erbij betrekken en een uitdagende
en afwisselende les kunnen voorbereiden zijn onderwerpen bij deze benadering. Kounin (1970) en Veenman e.a. (2003) zou je aan de ecologische benadering kunnen verbinden.

 

4. Gespreksgeoriënteerde benadering

De gesprekgeoriënteerde benadering van klassenmanagement richt zich op het analyseren van gesprekken tussen de leraar en de leerlingen. Het bewust toepassen van communicatieve strategieën bij klassenmanagement komt voort uit deze zienswijze. Op het gebied van klassenmanagement zijn
er veel overeenkomsten te vinden met de ecologische benadering. Er is echter meer aandacht voor het empathisch vermogen van de leraar zoals dat naar voren komt in technieken als actief luisteren, taakafstemming en responsieve instructie.

Responsieve instructie = Responsief lesgeven is het proces van in- en uitstappen van een leeractiviteit om de individuele behoeften en groeiende onafhankelijkheid van de student te ondersteunen . Dit proces wordt ook wel scaffolding genoemd.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

5. Curriculum georiënteerde benadering

Het vertrekpunt van de curriculumgeoriënteerde benadering van klassenmanagement is dat didactisch en inhoudelijk goed onderwijs leidt tot een positief groepsklimaat. Door aantrekkelijk lesmateriaal te creëren willen de aanhangers
van deze benadering kinderen motiveren tot leren.
Klassenmanagement richt zich met name op didactiek en het motiveren van kinderen. Probleemgestuurd onderwijs, ontwikkeld door Klaassen (1995), en
realistisch rekenonderwijs zijn gefundeerd op deze principes.


6. Relationele benadering

In een relationele benadering van klassenmanagement  worden situationele leiderschapsstijlen gecombineerd
met een systeembenadering van communicatie. De leraar en zijn klas worden opgevat als een sociaal systeem,
waarbij er voortdurend interacties en beïnvloedingen op elkaar zijn. Dit systeem is volgens Den Brok e.a. relatief stabiel en uniek. Met stabiel wordt bedoeld dat door de feedback die over en weer gegeven wordt een zeker evenwicht in stand wordt gehouden (het wordt niet plotseling een ‘wanordelijke
chaos’). Met uniek wordt bedoeld: elk systeem is anders voor elke leraar-klascombinatie. In deze benadering wordt de focus gelegd op de relatie tussen de leraar en de leerlingen, door met behulp van een vragenlijst en een model dat hieruit voortkomt, percepties van leerlingen van hun leraar
in kaart te brengen  (Roos van Leary).

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Welke benadering(en) spreekt jou het meeste aan en waarom?

Slide 11 - Open question

This item has no instructions

Slide 12 - Video

This item has no instructions

Wat denk je dat hij nu gaat doen?

Slide 13 - Open question

This item has no instructions

Slide 14 - Video

This item has no instructions

Klassenmanagement gaat o.a. over:

  • de inrichting en indeling van je lokaal
  • de 6 rollen van de leerkracht
  • de lesinhoud
  • de lesmethoden
  • de werkvormen
  • de manier van werken
  • de instructievormen
  • de relatie tussen leerkracht en leerlingen
  • ...........
  • ..........
 


Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Ordeverstoring
Tik in 1 zin welk talent of welke interventie JIJ meestal inzet om problemen te voorkomen in de klas?

Slide 16 - Open question

This item has no instructions

Kijk, luister en schrijf op
Bekijk het volgende filmpje.
Je gaat deze leerkracht 3 tips geven.

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Slide 18 - Video

This item has no instructions

Welke 3 tips heb jij voor deze leerkracht?

Slide 19 - Open question

This item has no instructions

Omgaan met ordeverstoringen
4 invalshoeken:

1. Belonen - straffen
2. Roos van Leary
3. Escalatieladder
4. Ik-boodschap

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

1. Belonen en straffen: 
Gedragsgeoriënteerde benadering/  behavioristische leerprincipes. Skinner en Bandura zijn hiervan de belangrijke
vertegenwoordigers. Behavioristische leerprincipes zijn gebaseerd op de aanname dat leren ontstaat uit het belonen van gewenst gedrag en het bestraffen van ongewenst gedrag.

2. Roos van Leary: 
Dit model helpt om gedrag en interacties tussen docent en leerling te begrijpen. Het verdeelt gedrag in acht stijlen, variërend van dominant (zoals leidinggevend) tot afhankelijk (volgend). Door gedrag te spiegelen of aan te passen aan het gewenste interactieniveau kan de docent positieve communicatie bevorderen en conflicten verminderen. Bijvoorbeeld, in plaats van autoritair op te treden, kan een docent "helpend" gedrag tonen door begrip te tonen en aan te moedigen, wat samenwerking bevordert.


3. Escalatieladder:  
Dit model beschrijft hoe conflicten zich kunnen opbouwen van een rationele fase (waarin praten mogelijk is) naar een emotionele of zelfs agressieve fase. In de klas kunnen conflicten snel escaleren. De ladder helpt docenten om op tijd in te grijpen, bij voorkeur in de rationele fase, om escalatie naar hogere, moeilijker beheersbare fases te voorkomen.

4. Ik-boodschap: 
Dit is een effectieve communicatiestijl om conflicten te minimaliseren. Door eigen gevoelens en behoeften te verwoorden, zoals "Ik merk dat ik moeite heb om de les goed te laten verlopen als er veel gepraat wordt," in plaats van de leerling direct te beschuldigen, wordt het gesprek minder defensief en eerder oplossingsgericht.

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Slide 22 - Link

This item has no instructions

Slide 23 - Video

This item has no instructions

Meer lezen?
https://www.onderwijsvanmorgen.nl/escalatieladder-in-de-klas/

https://login.schoolplan.nu/system/attachments/files/000/005/208/original/Escalatieladder.pdf

https://www.123test.com/nl/leary/













Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Regels en routines

Hoe kom je tot regels?

Hoe formuleer je regels?

Hoe zorg je dat regels worden nageleefd?

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Wat is/was de meest idiote schoolregel die je kent? (op IWP of eigen ervaring school)

Slide 26 - Open question

This item has no instructions

Regels en Routines
start en afsluit routine
Vast didactisch model Expliciete Directe Instructie (EDI)


Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Voorbereidende opdracht + evaluatie
Wat waren de belangrijkste punten uit hfst 18 ('De leraar')?
Waarmee wil jij direct aan de slag gaan/ rekening mee gaan houden binnen jouw IWP?

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Differentiatie

Verschil Convergente en Divergente differentiatie
instructie - verwerking- leertijd
formatief - summatief toetsen

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Bij differentiatie denk ik aan.....

Slide 30 - Mind map

This item has no instructions

"Als een docent iets wil uitleggen aan de hele klas tegelijk, is het waarschijnlijk dat een derde van de studenten het al weet, een derde het inderdaad gaat snappen en een derde nog niet aan snappen toe is. Dan is de uitleg voor 2/3 van de studenten tijdverspilling" (Lilian Katz, University of Illinois)

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Dit thema is voor mij (mijn werkplek) belangrijk omdat;

Slide 32 - Open question

This item has no instructions

De manier waarop ik differentieer op mijn IWP;

Slide 33 - Open question

This item has no instructions

Slide 34 - Video

This item has no instructions

Elke docent heeft te maken met verschillen tussen studenten. Studenten kunnen verschillen in;
- Indirecte kenmerken (sekse en sociaal milieu)
- Algemeen psychologische kenmerken (intelligentie)
- Directe kenmerken
(prestaties, leervoorkeuren, interesses of motivatie)

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Docenten moeten zich bij differentiatie vooral richten op;
A
Indirecte kenmerken
B
Algemeen psychologische kenmerken
C
Directe Kenmerken

Slide 36 - Quiz

This item has no instructions

Di

Slide 37 - Slide

This item has no instructions

Convergent differentiëren
 

 
Deze vorm van differentiatie is gedacht vanuit de docent. 
Het onderwijsaanbod (de leerdoelen) zijn daarbij gelijk voor alle studenten en de opdrachten die erbij gedaan moeten worden ook. 

Er wordt gedifferentieerd in de ondersteuning die er gegeven wordt. Deze manier van differentiëren past goed bij een klassikale les, waarin iets uitgelegd wordt en er vervolgens verwerking plaats vindt. De klas kan hierbij heterogeen zijn, omdat het niveauverschil niet bepalend is voor de doelen die gesteld worden. 

Het is de vorm van differentiatie die het meest ‘normaal’ is, en daarom ook vaak niet als differentiatie gezien wordt.

Slide 38 - Slide

This item has no instructions

Divergent differentiëren


Bij deze manier van differentiatie wordt de andere kant gekozen, namelijk die van de student.

Hierbij kan de student zelf doelen kiezen (of zelfs bepalen), waarbij de docent hier op inspringt. Instructie gebeurt dan vooral in homogene, vaak kleinere groepen, en de student mag veel zelf bepalen. De differentiatie zit dan vooral op de keuze van de student, en minder op de extra ondersteuning. 

Wanneer er vol ingezet wordt op divergente differentiatie zie je vaak ook dat niveau en (jaar)klassen doorbroken worden. Studenten worden georganiseerd rondom thema of (kern)doel. Uiteindelijk staat daarbij het individu centraal.

Slide 39 - Slide

This item has no instructions

Differentiatie op de inhoud
Zowel bij  convergente differentiatie als bij divergente differentiatie kun je de keuze maken om te differentiëren op de inhoud. 
Moeten alle studenten precies dezelfde inhoud leren? 
Of zit hier ruimte in? 

Dit kan door verschillende niveaus of keuzes in de inhoud, bijvoorbeeld door een "skilltree" te gebruiken. 
In een ‘convergente setting’ zit het verschil dan in diepgang, bij divergent zit het dan meer in keuze binnen de inhoud zelf.

https://vernieuwenderwijs.nl/skilltree-hoe-zet-je-ze-in-tijdens-de-les/

Slide 40 - Slide

This item has no instructions

Differentiatie op de vorm
Tegenover de inhoud staat de vorm, en ook dit is iets waar je differentiatie kunt toepassen. 

Wanneer je wil dat iedereen dezelfde inhoud kent, maar dat op een praktischere wijze wil toetsen, dan kun je ‘spelen’ met de vorm. 
Als docent kun je kiezen om de verwerking van de stof te laten gebeuren door een vlog te maken, of juist een hele andere vorm. Daarbij kun je studenten keuze geven in welke vorm, maar ook de vorm zelf gebruiken als doel en hierbij verschillende niveaus aan te bieden.

Slide 41 - Slide

This item has no instructions

Slide 42 - Slide

This item has no instructions

Stappen voor gedifferentieerd lesontwerp;
1. Verzamelen van gegevens
2. Analyseren
3. Clusteren van studenten
4. Ontwerpen van aanbod
5. Organisatie van de differentiatie
1. Beheersingsniveau. interesse, leervoorkeur
2. Analyse maken van instructiebehoeften, datamuur van toetsgegevens maken etc.
3. Klas verdelen; op basis van toetsgegevens; gedrag, samenwerkingsvaardigheden, leervoorkeuren, ondersteuningsbehoeften, eigen keuze studenten
4. Plan per groep (bijvoorbeeld verwerking, werkvormen, tijd)
5. Opstelling, werkafspraken, gedrag van docent (looproute), materiaal

Slide 43 - Slide

This item has no instructions

Differentiëren in instructie
(IGDI-model): Interactief, Gedifferentieerd, Directe Instructie

Basis IGDI = ADI
ADI; Activerende directe instructiemodel. Docent staat centraal. Hij brengt informatie over, brengt structuur en activeert studenten.  




Slide 44 - Slide

This item has no instructions

Docenten die werken met ADI differentiëren nog niet. 
Het IGDI helpt docenten WEL te differentiëren

Effectief instructiemodel = IGDI
  
N.B. instructie in dit verband gaat om meer of minder begeleiding van bepaalde groepen door de docent

Slide 45 - Slide

This item has no instructions

Slide 46 - Slide

Met dit model wordt er gedifferentieerd in instructie tijd.
Tevens kan er voor de verlengde instructie ook een andere vorm gekozen worden welke wellicht beter past bij de doelgroep. 
Differentiëren in verwerking

Verwerkingsfase les;

- verschil in inhoud
- werkvorm
- opbrengst
1.) Goed weten wat  de lesdoelen zijn (overzicht van leerlijnen en onderwijsdoelen nodig om keuzes te maken die aansluiten op wat studenten nodig hebben)

2.) Inhoud; 
- basis en uitdagende opdrachten (taxonomie Bloom handig instrument -> differentiatie in type vragen en opdrachten)
- materialen (hulpbronnen etc)
- onderwerpen (verschil in bijv onderwerp leestekst)


Slide 47 - Slide

This item has no instructions