Een
komma gebruik je onder meer:
- tussen twee persoonsvormen: Als je Eva ziet, doe haar dan de groeten.
- voor voegwoorden als als, doordat, maar, nadat, omdat, terwijl, want, zodat, zodra:
In de winter staat de oldtimer binnen, zodat hij niet gaat roesten.
Zet in het algemeen geen komma voor en en of.