This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slide and 2 videos.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Quiz pluriforme samenleving MASK
Slide 1 - Slide
Fietsen naar school of werk hoort bij
A
dominante cultuur
B
subcultuur
Slide 2 - Quiz
Slide 3 - Video
Welk begrip past bij deze video?
A
mensen met migratieachtergrond
B
rolpatroon
C
sociale controle
Slide 4 - Quiz
Slide 5 - Video
Noem 2 verschillen tussen de jaren 60 en nu die je ziet in het fimpje
Slide 6 - Open question
Nederland is een pluriforme samenleving. Leg uit wat dit betekent.
Slide 7 - Open question
Vanaf wanneer kwamen ongeveer de eerst Ex kolonialen uit Indonesië naar Nederland.
A
1949
B
1965
C
1975
D
1987
Slide 8 - Quiz
Stamppot eten hoort bij
A
dominante cultuur
B
subcultuur
Slide 9 - Quiz
Carnaval vieren hoort bij
A
dominante cultuur
B
subcultuur
Slide 10 - Quiz
Groepen leven gescheiden van elkaar.
Wederzijdse aanpassingen.
Jezelf aanpassen aan de dominante cultuur en je eigen cultuur overboord gooien.
Segregatie
Assimilatie
Integratie
Slide 11 - Drag question
Leg uit wat segregatie is en geef een voorbeeld hiervan
Slide 12 - Open question
Integratie of segregratie?
A
Integratie
B
Segregratie
Slide 13 - Quiz
A
Allochtonen
B
Buitenlanders
C
Immigranten
D
etnische minderheden
Slide 14 - Quiz
Integratie verloopt in drie fases. Zet de fases op de goede volgorde.
Slide 15 - Open question
welk van de onderstaande is geen kenmerk van de pluriforme samenleving
A
Meer geloofsrichtingen
B
Andere gewoonten
C
Meerdere talen
D
Verschillende waarden en normen
Slide 16 - Quiz
Welke van de onderstaande redenen is geen reden voor migratie
A
politiek
B
cultureel
C
economisch
D
persoonlijk
Slide 17 - Quiz
assimilatie is
A
de cultuur gedeeltelijk overnemen
B
De cultuur geheel overnemen
C
assimilatie bestaat niet
D
je afscheiden
Slide 18 - Quiz
Waarom wil de overheid 'zwarte scholen' verminderen? Tip denk aan integratie
Slide 19 - Open question
in Artikel 1 van de Grondwet staat
A
Niemand heeft voorafgaand verlof nodig om door de drukpers gedachten of gevoelens te openbaren, behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet.
B
Nederlanderschap; vreemdeling; uitlevering; recht tot verlaten van land. De wet regelt wie Nederlander is.
C
Elke Nederlander heeft recht op gelijke benoembaarheid in openbare dienst
D
Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook, is niet toegestaan.
Slide 20 - Quiz
Sociale cohesie is
A
Wanneer mensen zich niet met elkaar verbonden voelen
B
Wanneer mensen zich wel met elkaar verbonden voelen
C
Wanneer mensen zich een beetje met elkaar verbonden voelen
Slide 21 - Quiz
Wat is Xenofobie
Slide 22 - Open question
Wat is het verschil tussen een dominante cultuur en een subcultuur?
Slide 23 - Open question
Wat is een voorbeeld van een etnische subcultuur?
A
Sporters
B
Friezen
C
Skaters
D
Surinamers
Slide 24 - Quiz
Wat betekent pluriforme samenleving?
A
Een samenleving met veel gastarbeiders
B
Een samenleving van meerdere culturen en leefstijlen
C
Een samenleving met veel sociaal-economische maatregelen