9PW3A + B 8/9 april

Nederlands

Nederlands
9PW3A 
donderdag 9 april

1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Nederlands

Nederlands
9PW3A 
donderdag 9 april

Slide 1 - Slide

Hoe gaat het met iedereen?
k

Slide 2 - Slide

Terugblik
Trainers woordenschat - 2F woordenschattrainer 1  in de online omgeving aan de rechterkant 
 
CV aanpassen en opnieuw inleveren 
 
Extra opdrachten van 1.2 signaalwoorden  (paragraaf formuleren)

Toegang tot de licentie?!

Slide 3 - Slide

Eindtoets hoofdstuk 1+2
Donderdag 16 april 09.30-11.00 uur via de licentie van NU Nederlands

Slide 4 - Slide

Formuleren

Voorkomen van fouten
Samengestelde zinnen



Slide 5 - Slide

Congruentie

Slide 6 - Mind map

Congruentie
'Als het onderwerp in een zin enkelvoud is, moet de persoonsvorm ook enkelvoud zijn.'

'Het onderwerp en de persoonsvorm moeten hetzelfde getal hebben.'

Slide 7 - Slide

Voorbeelden
De brandweer van Emmen hadden de brand zo onder controle.
Onderwerp = de brandweer (aantal = 1 --> enkelvoud)
persoonsvorm = hadden (aantal = 2 --> meervoud) 
FOUT --> het getal (enkelvoud - meervoud) moet gelijk zijn.
De brandweer van Emmen had de brand zo onder controle.

Een groot aantal mensen zijn naar de begrafenis gekomen.
Onderwerp = een groot aantal mensen (aantal = 1 --> enkelvoud) 
persoonsvorm = (aantal = 2 --> meervoud)
FOUT --> het getal moet gelijk zijn
Een groot aantal mensen is naar de begrafenis gekomen.

Slide 8 - Slide

Veel voorkomende fouten:
1. Onderwerp lijkt enkelvoud, maar is meervoud (of andersom)
Een aantal mensen komen komt altijd te laat.

2. Onderwerp en persoonsvorm staan ver uit elkaar.
Eneco verwacht dat het gebruik van gas, water en electriciteit de komende jaren bij de meeste huishoudens alleen maar zullen toenemen.

3. Een meewerkernd voorwerp wordt ten onrechte voor het onderwerp aangezien.
De reizigers worden wordt gevraagd op het station uit te stappen.
aan de reizigers wordt iets gevraagd. Er zit geen onderwerp in deze zin. Iets wordt aan iemand gevraagd, dus enkelvoud. 
= LASTIGE!


Slide 9 - Slide

0

Slide 10 - Video

Het hele vak supporters stormden het veld op.
A
GOED
B
FOUT

Slide 11 - Quiz

De groep nablijvers moest het hele uur op school blijven.
A
GOED
B
FOUT

Slide 12 - Quiz

De collega's dronken na werktijd nog een biertje.
A
GOED
B
FOUT

Slide 13 - Quiz

Samengestelde zinnen
Als je van twee losse zinnen één zin maakt, heb je een voegwoord nodig. Let daarbij op de plaats van het onderwerp en de persoonsvorm.

Slide 14 - Slide

Samengestelde zinnen met en, maar, want, of
Gebruik de volgorde: onderwerp - persoonsvorm

Nick is goed in handbal en hij speelt ook heel mooi gitaar.

Slide 15 - Slide

Samengestelde zinnen met omdat, nadat, als, terwijl

Na deze voegwoorden staat de persoonsvorm meestal aan het eind.

Volgende week kan ik niet, omdat ik dan op trainingskamp ben.

Slide 16 - Slide

ze zijn helemaal versleten.
ze helemaal versleten zijn.
De monteur verving de voorbanden van de auto, want

Slide 17 - Drag question

want
omdat
Ik moet met de bus naar huis, ............. ik ben mijn fietssleutel verloren.

Slide 18 - Drag question

Wat is er fout?

Slide 19 - Slide

Voor de volgende keer:
Formuleren:
  • 2.1 Persoonsvorm: enkelvoud of meervoud? Opdr 1 t/m 5
  • 2.2 zinsbouw opdr 1 t/m 5
  • Instructiefilmpje bekijken

Slide 20 - Slide