1e keer: Waarschuwing --> Maximaal 2 namen op het bord
2e keer: Kleine schrijfopdracht in kabinet --> Max. 2 keer
3e keer: Eruit, naar Loket 21
Nooit!
Geluid uit telefoons / Oordopjes in Gooien, Klooien, Rotzooi maken Eten/drinken
Mutsen op / Jassen aan / Tassen op tafel
1 / 53
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3
This lesson contains 53 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Regels van orde
1e keer: Waarschuwing --> Maximaal 2 namen op het bord
2e keer: Kleine schrijfopdracht in kabinet --> Max. 2 keer
3e keer: Eruit, naar Loket 21
Nooit!
Geluid uit telefoons / Oordopjes in Gooien, Klooien, Rotzooi maken Eten/drinken
Mutsen op / Jassen aan / Tassen op tafel
Slide 1 - Slide
Pak je spullen:
Slide 2 - Slide
Vandaag
6.4 deel II: Oogafwijkingen
Quizje
Huiswerkcontrole + Vragen over huiswerk
Constructie bij positieve lens, reëel beeld
Constructie bij positieve lens, virtueel beeld
Maken opgaven 43, 44
Slide 3 - Slide
Doel van deze les
Je kunt uitleggen waarom een ooglens boller moet worden om voorwerpen dichter bij scherp te stellen.
Je kunt uitleggen wat er gebeurt met de nabijheidspunten en vertepunten bij de oogwijkingen oudziendheid, verziendheid en bijziendheid.
Slide 4 - Slide
Wat is het nabijheidspunt?
A
De beeldafstand als je zo dichtbij mogelijk scherp ziet.
B
Het punt het dichtste bij je oog waar je nog scherp kunt zien.
C
De voorwerpsafstand als je zo dichtbij mogelijk scherp ziet.
D
De afstand van je ooglens tot je netvlies.
Slide 5 - Quiz
Uitwisselen: De volgende persoon mag het uitleggen:
H3
Slide 6 - Slide
Wat is het vertepunt?
A
De voorwerpsafstand als je zo verweg mogelijk scherp ziet.
B
Bij een gezond oog is dat oneindig ver weg.
C
De verste ster die je nog kunt waarnemen.
D
Het punt het verste weg waar je nog scherp kunt zien.
Slide 7 - Quiz
Uitwisselen: De volgende persoon mag het uitleggen:
H3
Slide 8 - Slide
Wat is een geaccomodeerd oog?
A
Een oog dat dichtbij heeft scherpgesteld.
B
Een oog dat ontspannen ver weg scherp ziet.
C
Een aangespannen oogspier met bolle lens.
D
Een oog dat aangepast is met een contactlens of bril.
Slide 9 - Quiz
Uitwisselen: De volgende persoon mag het uitleggen:
H3
Slide 10 - Slide
Drie constructiestralen bij scherp beeld:
Licht midden door de lens gaat rechtdoor
Licht evenwijdig aan de optische as gaat na de lens door het brandpunt.
Licht dat door het brandpunt gaat, gaat na de lens evenwijdig aan de as.
1
2
2
3
3
Slide 11 - Slide
Maak opgave 1 & 2
van het werkblad
Klaar?
Help een ander die nog niet klaar is, met hints en tips. Niet alles voorzeggen!
timer
5:00
Slide 12 - Slide
Maak opgave 3 t/m 5
op de achterkant van het werkblad
Klaar?
Help een ander die nog niet klaar is, met hints en tips. Niet alles voorzeggen!
timer
5:00
Slide 13 - Slide
Maak opgave 6 & 7
op de achterkant van het werkblad
Klaar?
Help een ander die nog niet klaar is, met hints en tips. Niet alles voorzeggen!
timer
5:00
Slide 14 - Slide
Maak opgave 8 t/m 12
op de achterkant van het werkblad
Klaar?
Help een ander die nog niet klaar is, met hints en tips. Niet alles voorzeggen!
timer
5:00
Slide 15 - Slide
Leerpunten practicum
Leerpunt 1: 1/v + 1/b = 1/f , altijd zelfde getal: 1/f = 10 m⁻¹, dus f = 0,1 m = 10 cm f = 0,1
Slide 16 - Slide
Leerpunten practicum
Leerpunt 2: Uit de grafiek haal je de formule: y=10-x --> 1/b = 10 - 1/v Omgeschreven: 1/b + 1/v = 10 --> 1/b + 1/v = 1/0,1 = 1/f
Dus weer de lenzenformule die je nu zelf afgeleid hebt!
Slide 17 - Slide
Leerpunten practicum
Leerpunt 3: B/V is per definitie de vergroting: Hoe groot is je beeld t.o.v. je voorwerp.
In je tabel heb je gezien dat B/V = b/v, Je kunt je vergroting dus berekenen door b/v uit rekenen.
Slide 18 - Slide
Denken-Delen-Uitwisselen
Bij de vraag die hierna komt:
Denkzelf na in stilte over het antwoord en schrijf het op, of teken het
Deel met je buur: Leg het aan elkaar uit, zoek het beste antwoord.
Uitwisselen: Ik kies willekeurig iemand die het komt voordoen op het bord.
Slide 19 - Slide
Denk in stilte na en schrijf je antwoord op:
In je practicum heb je met de grafiek de lenzenformule afgeleidt. Deze luidt: Schrijf onder elkaar op v, b, f: Daarachter: Waar staat de letter voor?
timer
1:00
v1+b1=f1
Slide 20 - Slide
Deel met je buur er zoek het beste antwoord.
Waar staan v, b en f voor?
timer
1:00
v1+b1=f1
Slide 21 - Slide
Uitwisselen: De volgende persoon mag het uitleggen:
V3
Slide 22 - Slide
v = voorwerpsafstand
b = beeldafstand
f = brandpuntafstand (= focusafstand)
v1+b1=f1
v
b
f
f
Slide 23 - Slide
Denk in stilte na en schrijf je antwoord op:
Voor de vergroting N geldt:
Voor een scherp beeld geldt de lenzenformule:
Ik heb een dia van een potlood scherp afgebeeld op een scherm. Het potlood staat 15cm van de lens en de lens heeft een f van 10cm. Bereken: Hoe groot is mijn vergrotingsfactor N?
timer
2:00
v1+b1=f1
N=vb
Slide 24 - Slide
Deel met je buur er zoek het beste antwoord.
Voor de vergroting N geldt:
Voor een scherp beeld geldt de lenzenformule:
Ik heb een dia van een potlood scherp afgebeeld op een scherm.
Het potlood staat 15cm van de lens en de lens heeft een f van 10cm. Bereken: Hoe groot is mijn vergrotingsfactor N?
timer
3:00
v1+b1=f1
N=vb
Slide 25 - Slide
Je nabijheidspunt is een v (voorwerpsafstand), want je zit het potlood scherp!
Je oogbol is ongeveer 2,5 cm van binnen, dus je b (beeldafstand) is 2,5 cm. Bereken de f van je oog als je het potlood scherp ziet.
v1+b1=f1
v
b
f
f
timer
2:00
Slide 26 - Slide
Uitwisselen: De volgende persoon mag het uitleggen:
V3
Slide 27 - Slide
Zelfstandig lezen
2 min. alleen & in stilte
Lees in je boek blz: Lezen blz. 197 tot 198 ‘Oogafwijking: oudziend’
Schrijf vragen op
Maak een samenvatting
timer
2:00
Slide 28 - Slide
Hoeveel is 1 / oneindig?
∞1=?
A
0
B
- oneindig
C
oneindig
D
kun je niet weten
Slide 29 - Quiz
Uitwisselen: De volgende persoon mag het uitleggen:
H3
Slide 30 - Slide
Als je in de verte scherp ziet, dan is v heel groot. Laten we zeggen oneindig =
Vul in in de lenzeformule, Wat is dan je conclusie?
v1+b1=f1
v=∞
∞
A
b= - oneindig
B
1/b = 1/f
C
b = f
D
f=oneindig
Slide 31 - Quiz
Uitwisselen: De volgende persoon mag het uitleggen:
H3
Slide 32 - Slide
Dus: Als oneidnig ver weg scherp ziet, dan is b=f en als je oogbol 2,5 cm is aan de binnenkant, dan is de f van je ongeaccomodeerde (ontspannen) oog dus f=2,5cm.
v1+b1=f1
b = f = 2,5cm
f
v=∞
Slide 33 - Slide
Als je oog iets heel ver weg scherp ziet, dan komen de stralen evenwijdig op de lens.
Waar komen ze dan samen?
Dus dan geldt: b = f.
Vul in de formule links voor v eens in. Wat staat er dan?
v1+b1=f1
∞
Slide 34 - Slide
Zelfstandig lezen
3 min. alleen & in stilte
Lees in je boek blz: De rest: Vanaf 198 ‘Oogafwijking: oudziend’ t/m 199
Schrijf vragen op
Maak een samenvatting
Klaar? Maak opgaven die je nog niet gemaakt hebt.
timer
3:00
Slide 35 - Slide
Doorsnede van een oog
Slide 36 - Slide
Vertepunt
Als je oogspieren zijn ontspannen
kun je ver kijken. Het verste punt wat je kunt zien heet het vertepunt.
Slide 37 - Slide
Nabijheidspunt
Het punt het dichtste bij wat
je nog scherp kan zien heet
het nabijheidspunt.
jong persoon : ongeveer op 10 cm voor oog
Als je nabijheidspunt verder ligt dan 25 cm van je oog heb je een bril nodig om te kunnen lezen. NIET om te kunnen fietsen etc.
Slide 38 - Slide
Ver weg kijken is dus het meest ontspannen voor de oogspier!