[.........1.........] waren mensen uit de Tijd van ontdekkers en hervormers die boeken uit de [.........2.........] bestudeerden. Door de oude boeken te vergelijken met de tekst in de Bijbel, ontdekten ze dat niet alles goed vertaald was. In de Bijbel stonden fouten! Ook bleek dat de kerk veel regels zelf verzonnen had. Een bekende humanist was de [.........3.........] Erasmus. Hij had [.........4.........] kritiek op de kerk.