Zet de gebeurtenissen in de goede tijdsvolgorde, van vroeger naar later.
1. De inquisitie begint met de vervolging en berechting van ketters.
2. Maarten Luther schrijft een aanklacht tegen de misstanden in de kerk.
3. Mensen beginnen bezwaar te maken tegen het luxeleven van sommige monniken en nonnen.
4. In de Nederlanden komen protestanten in opstand tegen de zoon van Karel V.
5. Calvinisten richten een eigen kerkorganisatie op, los van de rooms-katholieke.