18-11-2021

SCHRIJVEN EN FORMULEREN
HOOFDSTUK 1.4 / 2.4 
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

SCHRIJVEN EN FORMULEREN
HOOFDSTUK 1.4 / 2.4 

Slide 1 - Slide

  • berichten aan ouders/vrienden
  •  gebruik van je/jij
  • gebruik van afkortingen
  • gebruik van emoji's
  •  je schrijft zoals je spreekt
Informeel taalgebruik
Formeel taalgebruik
  • Spreekt de ander aan met u;
  •  Gebruikt nette woorden
  •  Schrijf in hele zinnen
  •  Gebruik hoofdletters en leestekens

Slide 2 - Slide

Opdracht
Maak de volgende zinnen formeel en gebruik hoofdletters en leestekens:

  1. kan je mij die kaart geven
  2. heb je daar aan gedacht
  3. kan je mij informatie geven


Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Welke zakelijke aanhef gebruik je al je een mail stuurt naar Marieke Geesink?

Slide 5 - Open question

Wat schrijf je in een e-mail bovenaan bij aan:........

Slide 6 - Open question

Wat is een goede zakelijke afsluiting?
A
Geachte meneer of mevrouw,
B
Vriendelijke groet
C
Vriendelijke groet,
D
Groetjes

Slide 7 - Quiz

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Kies uit die of dat:
de tafel - ......tafel
A
die
B
dat

Slide 10 - Quiz

Kies uit die of dat:
het meisje - ......meisje
A
die
B
dat

Slide 11 - Quiz

Kies uit die of dat:
de scooter - ......scooter
A
die
B
dat

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Kernzin
In alinea zit een kernzin. Dit is de belangrijkste zin van een alinea. De kernzin is meestal de eerste of de laatste zin van een alinea, soms ook de tweede zin.

- Als het de eerste ( of tweede) zin is, dan volgt er een uitleg of een voorbeeld.
- Als het de laatste zin is, dan staat er een conclusie of een samenvatting van de alinea

Je moet dit goed beheersen, dit komt nog heel vaak terug. Als je goed bent in het benoemen van de kernzin, dan kun je ook goed een samenvatting schrijven.

Slide 15 - Slide