Week 40 1hv




Vandaag:
- we bekijken hoe we werken met het boek
- we bekijken de taak
- instructie Lees- en luisterstrategieën
- opdrachten 1 en 2 doen we klassikaal
- opdrachten 4 en 5 maak je zelfstandig
- evaluatie





Je legt klaar:
- iPad in de aanslag (dicht)
- agenda
- 2 A4 schriften
- pen
Week 39

timer
1:30
Meer dan lezen §2: opdrachten 6 t/m 9 (p. 18 - 24)
Grammatica §5: opdrachten 1 t/m 6 (p. 212 - 213)

Je leert:
- het werkwoordelijk gezegde in een zin vinden
- het onderwerp en de hoofdgedachte van een tekst vinden

Klaar? 
- taak van vorige week
- nakijken
- oefenen voor de toets




Vandaag:
- terugblik
- je maakt Grammatica opdrachten 1, 2, 3, 4, 5, 6 op de iPad
- je maakt Meer dan lezen opdracht 6, 7, 8, 9 in je werkschrift
- taken laten zien!
Je legt klaar:
iPad in de aanslag (dicht)
werkschrift
pen
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson




Vandaag:
- we bekijken hoe we werken met het boek
- we bekijken de taak
- instructie Lees- en luisterstrategieën
- opdrachten 1 en 2 doen we klassikaal
- opdrachten 4 en 5 maak je zelfstandig
- evaluatie





Je legt klaar:
- iPad in de aanslag (dicht)
- agenda
- 2 A4 schriften
- pen
Week 39

timer
1:30
Meer dan lezen §2: opdrachten 6 t/m 9 (p. 18 - 24)
Grammatica §5: opdrachten 1 t/m 6 (p. 212 - 213)

Je leert:
- het werkwoordelijk gezegde in een zin vinden
- het onderwerp en de hoofdgedachte van een tekst vinden

Klaar? 
- taak van vorige week
- nakijken
- oefenen voor de toets




Vandaag:
- terugblik
- je maakt Grammatica opdrachten 1, 2, 3, 4, 5, 6 op de iPad
- je maakt Meer dan lezen opdracht 6, 7, 8, 9 in je werkschrift
- taken laten zien!
Je legt klaar:
iPad in de aanslag (dicht)
werkschrift
pen

Slide 1 - Slide

Donderdag toets Grammatica $1, 3, 5
Leerdoelen
0 Ik kan de persoonsvorm in een zin vinden
0 Ik kan zinnen in zinsdelen verdelen
0 Ik kan het onderwerp van een zin vinden
0 Ik kan het werkwoordelijk gezegde van een zin vinden
0 Ik kan getal (enkelvoud/meervoud) van een werkwoord herkennen
0 Ik kan tijd (verleden/tegenwoordig) van een werkwoord herkennen

Slide 2 - Slide

Maken/leren voor de toets
- Grammatica $1: Persoonsvorm. Opdrachten 1, 2, 3, 4, 5, 6
- Grammatica $3: Onderwerp. Opdrachten 1, 2, 3, 4, 5
- Grammatica $5: Werkwoordelijk gezegdeOpdrachten1,2,3,4,5,6

- Lees de groene teksten! Dat moet je kennen voor de toets.
- Maandag in de les oefenen we samen voor de toets.

Slide 3 - Slide


Zet het volgende zinnetje in een andere tijd.
Wanneer gaat zij naar Amerika?

Slide 4 - Open question


Zet het volgende zinnetje in een andere tijd.
Gisteren vroegen wij hem om raad.

Slide 5 - Open question


Verander het getal van het volgende zinnetje. 
Wij maken vanmiddag het huiswerk.

Slide 6 - Open question


Verander het getal van het volgende zinnetje. 
De leerling heeft een boek geleend.

Slide 7 - Open question


Neem het zinnetje over en onderstreep de pv. Verdeel het zinnetje daarna in zinsdelen.
Ik heb gisteren een vis gevangen. 

Slide 8 - Open question


Neem het zinnetje over en onderstreep de pv. Verdeel het zinnetje daarna in zinsdelen.
De beste voetballer werd beloond met een bijzondere trofee.

Slide 9 - Open question

enkelvoud
tegenwoordige tijd
enkelvoud
verleden tijd
meervoud
tegenwoordige tijd
meervoud
verleden tijd
We gaan morgen naar Amsterdam
Blijft Lotte logeren?
De docent leest een mooi boek voor.
Waar bleven jullie?
Geloofde jij dat verhaal?
Wij zagen het winnende doelpunt.
De leerlingen lachen om de leuke grap.
Bas wilde een nieuwe fiets.

Slide 10 - Drag question

Wat is het onderwerp?
Gelukkig ruimde Sjoerd zijn spullen meteen op.

Slide 11 - Open question

Wat is het onderwerp?
Welk deel van de stad werd door de orkaan verwoest?

Slide 12 - Open question

Wat is het onderwerp?
Tijdens het eten las mijn vader de krant voor.

Slide 13 - Open question

Wat is het onderwerp?
Na school gingen de leerlingen naar huis.

Slide 14 - Open question


Wat is het werkwoordelijk gezegde?

De kinderen gaan vanmiddag in het park spelen.
A
gaan
B
gaan + spelen
C
spelen
D
de kinderen

Slide 15 - Quiz


Wat is het werkwoordelijk gezegde?

Waarom heb je niet goed geluisterd?
A
heb + geluisterd
B
heb
C
heb je
D
geluisterd

Slide 16 - Quiz


Wat is het werkwoordelijk gezegde?

Zat je te slapen tijdens de uitleg?
A
zat
B
zat + slapen
C
te + slapen
D
zat + te + slapen

Slide 17 - Quiz


Ik weet wat een zinsdeel is en hoe ik een zin moet verdelen.

A
ja
B
nee

Slide 18 - Quiz


Ik weet wat een onderwerp is en hoe ik dat kan vinden in een zin.

A
ja
B
nee

Slide 19 - Quiz

Ik weet wat een werkwoordelijk gezegde is en hoe ik die kan vinden in een zin.
A
ja
B
nee

Slide 20 - Quiz


Ik weet wat een persoonsvorm is en hoe ik die kan vinden in een zin.

A
ja
B
nee

Slide 21 - Quiz