RIJPRO 02

• Verkeersopleidingen
• Beroepsopleiding

Wanneer mag volgens de rijprocedure B naar de doorgaande rijbaan van een autosnelweg worden ingevoegd?

1. Zo snel als mogelijk is.
2. Als de snelheid zoveel mogelijk is aangepast aan het verkeer op de doorgaande rijbaan.
3. Aan het einde van de invoegstrook, nadat aan alle wettelijke verplichtingen (bijvoorbeeld het voor laten gaan) is voldaan.

Met welke snelheid moet u volgens de rijprocedure B invoegen op de doorgaande rijbaan indien er geen of bijna geen verkeer is?

1. Zo snel als mogelijk is.
2. De snelheid is niet belangrijk maar wel het volledig benutten van de invoegstrook.
3. De snelheid moet zoveel mogelijk zijn afgestemd op het soort weg waarop u rijdt.

Bij het invoegen moet richting worden aangegeven. Wanneer moet u dit volgens de rijprocedure B beëindigen?

1. Zodra met het gehele voertuig de blokmarkering overschreden is.
2. Zodra u ziet dat het verkeer op de doorgaande rijbaan snelheid vermindert.
3. Zodra u de zijdelingse verplaatsing geheel voltooid hebt.

Wanneer moet u volgens de rijprocedure B richting aangeven bij het uitvoegen?

1. Circa 300 meter van tevoren.
2. Circa 600 meter van tevoren.
3. Circa 1200 meter van tevoren.

U rijdt op een gecombineerde invoeg-/uitvoegstrook. Een automobilist wil uitvoegen terwijl u wilt invoegen.
Wie gaat er volgens de rijprocedure B eerst?

1. Dat maakt niet uit, want dat is niet geregeld.
2. De invoegende bestuurder.
3. De uitvoegende bestuurder.

Hoe moet volgens de rijprocedure B, in beginsel de snelheid worden geregeld bij het uitvoegen vanaf de doorgaande rijbaan van een autosnelweg?

1. Op de doorgaande rijbaan mag reeds snelheid worden verminderd.
2. De snelheid waarmee op de doorgaande rijbaan wordt gereden moet worden aangehouden tot op de uitrijstrook.
3. De tevoren gereden snelheid moet ook op de uitrijstrook zo lang mogelijk worden aangehouden.

Wanneer is volgens de rijprocedure B de naderingssnelheid van een kruispunt juist?

1. Als onder alle omstandigheden, op normale wijze aan de wettelijke verplichtingen kan worden voldaan.
2. Als met de minimaal voorgeschreven remvertraging kan worden gestopt.
3. Als achteropkomend verkeer niet wordt gehinderd.

U rijdt op een rijbaan met drie rijstroken. U wilt van de rechter rijstrook naar de meest links gelegen rijstrook. Hoe dient u te handelen volgens de rijprocedure B?

1. Strook voor strook opschuiven, nadat steeds enige tijd rechtuit is gereden.
2. In één vloeiende beweging van de rechter naar de meest links gelegen rijstrook gaan.
3. Afhankelijk van de verkeerssituatie een of twee rijstroken tegelijk opschuiven.

Hoe kan men volgens de rijprocedure B het beste de richtingaanwijzer gebruiken op een lange(re) uitrijstrook?

1. Aanhouden totdat de uitrijstrook zich van de doorgaande rijbaan afscheidt.
2. Aanhouden totdat men de uitrijstrook is opgereden.
3. Aanhouden totdat men de uitrijstrook is opgereden en zonodig voor het einde van de rijbaansplitsing nogmaals richting aangeven.

Als bestuurder nadert u een tram-/bushalte die langs een verkeersheuvel ligt. Waarmee moet u rekening houden volgens de rijprocedure B?

1. Gehaast gedrag van passagiers die de tram en/of bus nog willen halen.
2. Wachtende passagiers voor de tram en bus die willen oversteken.
3. Passagiers die uitstappen en zich op de verkeersheuvel opstellen.

Voordat u gaat uitvoegen, houdt u de snelheid op de doorgaande rijbaan in principe aan totdat:

1. het einde van de uitrijstrook wordt bereikt.
2. op het begin van de uitrijstrook wordt gereden, tenzij de uitvoegstrook niet genoeg gelegenheid biedt.
3. richting wordt aangegeven.

U wilt aan een inhaalmanoeuvre beginnen. Wat moet u volgens de rijprocedure B doen voordat u met de inhaalmanoeuvre begint?

1. Eerst richting aangeven en vervolgens kijken of kan worden ingehaald.
2. Kijken, richting aangeven en zoveel mogelijk tegen de wegas gaan rijden.
3. Tijdig kijken of verantwoord kan worden ingehaald en dan richting aangeven.

Wat zijn volgens de rijprocedure B de productieve bijzondere manoeuvres?

1. Parkeeropdracht, hellingproef in parcours en stopopdracht.
2. Omkeeropdracht, stopopdracht en parkeeropdracht.
3. Parkeeropdracht, omkeeropdracht en hellingproef in opdracht.

Wat is volgens de rijprocedure de juiste naderingssnelheid van een kruispunt?

1. Steeds op aangepaste wijze dat er niet onnodig gestopt hoeft te worden.
2. Als onder alle omstandigheden op normale wijze aan de voorrangsverplichting kan worden voldaan.
3. Met een zo gelijkmatig mogelijke snelheid naderen.

Wat zijn volgens de rijprocedure B belangrijke criteria bij de beoordeling van het inhalen?

1. De wegsituatie, overzichtelijkheid van de weg en de beschikbare ruimte.
2. De maximum snelheid, het verloop van de weg en de in te halen weggebruiker.
3. De duur van de manoeuvre, eventuele obstakels en de breedte van de rijbaan.