4M 3.4/4.1/4.2

Welkom  
economen!
1 / 23
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

This lesson contains 23 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Welkom  
economen!

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen vandaag?

  • Leerdoelen van vandaag
  • Instructie paragraaf 3.4
  • Herhalen 4.1
  • Instructie paragraaf 4.2
  • Werken 4.2
  • Afsluiting

Slide 2 - Slide

Leerdoelen 3.4
  • Ik weet wat een marktaandeel is en ik weet hoe ik een marktaandeel kan berekenen.
  • Ik weet hoe producenten proberen hun marktaandeel te vergroten.
  • Ik weet welke verschillende marktvormen er zijn en ik kan kenmerken van deze markvormen noemen.

Slide 3 - Slide

Oligopolie
Marktvorm met heterogene producten concurreren op eigenschappen product.
  • Voorbeeld; markt voor smartphones
  • Onderscheid in bijvoorbeeld:
  • vormgeving
  • camera
  • opslagcapaciteit

 
 




Slide 4 - Slide

Oligopolie
Marktvorm met homogene producten concurreren op prijs. Bijvoorbeeld:
  • benzinemarkt
  • Soms ontstaat een prijzenoorlog.


 
 




Slide 5 - Slide

Welke markt bedoelen wij economie vaak als we het hebben over "de markt"?
Een abstracte markt

Slide 6 - Slide

Wat is een marktaandeel?
  • je afzet (of omzet) in % van de totale afzet (of omzet) op de markt.
  • Marktaandeel vergroten door het inzetten van marketinginstrumenten
  • of door overname ander bedrijf of fusie (twee bedrijven vormen samen één nieuw bedrijf).




Slide 7 - Slide

Hoe bereken je het marktaandeel?

Slide 8 - Slide

Hoe bereken je het marktaandeel?






Vraag 2 in je boek!!

Slide 9 - Slide

Homogeen
Homogene goederen verschillen in de ogen van klanten niet van elkaar.

Slide 10 - Slide

Heterogeen
Heterogene goederen hebben voor consumenten belangrijke verschillen: voor hen maakt het uit wie het product levert  merk- en smaakvoorkeur

Slide 11 - Slide

Macht op de markt
Monopolie
  • Marktvorm met maar één aanbieder.
  • In Nederland zeldzaam, wel overheidsmonopolies: 
  • hoogspanningsnet
  • uitgifte van bankbiljetten

Slide 12 - Slide

Veel aanbieders, geen productvoorkeur

Volkomen concurrentie 
  • veel aanbieders
  • Marktvorm met homogene producten




Slide 13 - Slide

Veel aanbieders, wel productvoorkeur

Monopolistische concurrentie 
  • veel aanbieders
  • Marktvorm met heterogene producten



Slide 14 - Slide

Weinig aanbieders, wel productvoorkeur

Oligopolie 
  • Markt met een klein aantal aanbieders.
  • Marktvorm met zowel heterogene als homogene producten.
 
 




Slide 15 - Slide

Verboden afspraken
Een kartel => een afspraak om onderlinge concurrentie te beperken.

  • Kartelafspraken over bijvoorbeeld:
  • prijs, hoeveelheid aanbod op de markt

Kartelafspraken zijn verboden.
ACM onderzoekt kartels en kan hoge boetes geven



Slide 16 - Slide

Herhaling paragraaf 4.1
Maak opdracht 3-5-8-10
timer
10:00

Slide 17 - Slide

Leerdoelen paragraaf 4.2
Na deze les weet je...
  • Met wat voor regels de overheid werknemers beschermt. 
  • Welke zekerheden je hebt op het gebied van werk en inkomen. 
  • Wat de invloed is van vraag en aanbod op het loon. 

Slide 18 - Slide

De ondernemingsvormen:

1. Eenmanszaak
2. Vof (Vennootschap onder firma)
3. BV (Besloten Vennootschap)
4. NV(Naamloze Vennootschap)
5. Stichting

De eerste vier ondernemingsvormen zijn er om winst te maken.
Een Stichting wordt opgericht om een doel te realiseren. Denk aan de Hart Stichting.

Slide 19 - Slide

Wat moet je weten van de ondernemingsvormen
1. Rechtsvorm: natuurlijk persoon of rechtspersoon
2. Aantal eigenaren
3. Aansprakelijkheid
4. Welke belasting moet er betaald worden over de winst

Slide 20 - Slide

Ondernemingsvormen
  • eenmanszaak
  • vennootschap onder firma (vof)
  • besloten vennootschap (bv)
  • naamloze vennootschap (nv)
  • zelfstandige zonder personeel (zzp-er)

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Video

Verwerken 4.2
Maak de samenvattende vragen af! opdracht 18 t/m 22
Maak opdracht 2-5-6-9-10

Slide 23 - Slide