What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
3.4 Macht op de markt?
H3 Ben jij ondernemend?
§ 3.1 Wat zijn de kosten?
§ 3.2 Wat levert het op?
§ 3.3 Vraag en aanbod
§ 3.4 Macht op de markt?
1 / 34
next
Slide 1:
Slide
Economie
Middelbare school
vmbo g
Leerjaar 4
This lesson contains
34 slides
, with
interactive quizzes
,
text slides
and
5 videos
.
Lesson duration is:
50 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
H3 Ben jij ondernemend?
§ 3.1 Wat zijn de kosten?
§ 3.2 Wat levert het op?
§ 3.3 Vraag en aanbod
§ 3.4 Macht op de markt?
Slide 1 - Slide
Huiswerk: vragen? Opgave 5.
In deze les leer je:
- wat een
marktaandeel
is;
- welke
4 marktvormen
er zijn;
- het verschil tussen
homogene
goederen
en
heterogene
goederen;
- wat een
kartel
is.
GOAL!
Slide 2 - Slide
Opgave 5 (blz. 84)
a
Slide 3 - Slide
Opgave 5 (blz. 84)
a
Slide 4 - Slide
Opgave 5 (blz. 84)
a
b
Nieuwe evenwichtsprijs is
€ 1.500
Nieuwe evenwichtshoeveelheid is
35.000
Slide 5 - Slide
Opgave 5 (blz. 84)
c
Slide 6 - Slide
Opgave 5 (blz. 84)
c
d
Nieuwe evenwichtsprijs is
€ 2.000
Nieuwe evenwichtshoeveelheid is
30.000
Slide 7 - Slide
Huiswerk: vragen? Opgave 5.
In deze les leer je:
- wat een
marktaandeel
is;
- welke
4 marktvormen
er zijn;
- het verschil tussen
homogene
goederen
en
heterogene
goederen;
- wat een
kartel
is.
GOAL!
Slide 8 - Slide
Marktaandeel
= de
omzet of afzet
van een bedrijf
uitgedrukt in procenten van de
totale
omzet of afzet
van de
productgroep.
Om het marktaandeel te vergroten,
vindt er soms een
fusie
of
overname
plaats
Slide 9 - Slide
Marktaandeel
= de
omzet of afzet
van een bedrijf
uitgedrukt in procenten van de
totale
omzet of afzet
van de
productgroep.
Om het marktaandeel te vergroten,
vindt er soms een
fusie
of
overname
plaats
eigen afzet / omzet
--------------------------------------------- x 100%
afzet / omzet van de totale markt
Slide 10 - Slide
Marktvorm
= het geheel van omstandigheden waaronder ondernemingen
met elkaar concurreren (of niet).
We kijken dan naar:
- het aantal aanbieders (
één
,
weinig
of
veel
)
- de aard van het product (
homogene
of
heterogene
producten)
Slide 11 - Slide
Homogene producten
Consumenten zien de producten van de verschillende aanbieders als hetzelfde, bijv. graan of olie.
Slide 12 - Slide
Heterogene producten
De consument vindt dat er verschil is tussen de producten van de verschillende aanbieders,
bijv. spijkerbroeken, telefoons.
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Video
Slide 15 - Video
We onderscheiden
4 marktvormen
:
1 Monopolie
2 Oligopolie
3 Volkomen concurrentie
4 Monopolistische concurrentie
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Slide
Nadelig voor de consument, dus: VERBODEN!
Reden
onderlinge concurrentie beperken
ACM
Autoriteit Consument & Markt kan boetes opleggen
!
Bij vooral ...
oligopolie
!
Kartel
:
verboden afspraken over bijv.
de
prijs of aangeboden hoeveelheid.
Waarom verboden?
niet eerlijk voor de consument
Slide 19 - Slide
Wat heb je geleerd?
Wat heb je geleerd?
Slide 20 - Slide
Waar kijk je naar om het marktaandeel te kunnen bepalen?
A
Naar de afzet, niet naar de omzet
B
Naar de afzet x prijs, niet naar de omzet
C
Naar de omzet, niet naar de afzet
D
Naar de afzet óf de omzet
Slide 21 - Quiz
Wanneer twee bedrijven samen één nieuw bedrijf vormen, spreken we
van een ...
A
overname
B
fusie
C
kartel
D
samenwerkings-verband
Slide 22 - Quiz
Juist of onjuist?
Als er minder concurrentie is, hebben aanbieders meer invloed op de prijs van hun product.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 23 - Quiz
Juist of onjuist?
Bij monopolistische concurrentie is er altijd sprake van heterogene producten.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 24 - Quiz
De markt werkt het beste als er
sprake is van ...
A
volkomen concurrentie
B
monopolie
C
oligopolie
D
monopolistische concurrentie
Slide 25 - Quiz
Welke marktvorm kent een klein aantal aanbieders?
A
volkomen concurrentie
B
monopolie
C
oligopolie
D
monopolistische concurrentie
Slide 26 - Quiz
Hoe noemen we de verboden prijsafspraken tussen aanbieders?
A
overname
B
fusie
C
kartel
D
samenwerkings-verband
Slide 27 - Quiz
Juist of onjuist?
De kans op een kartel is bij een oligopolie groter dan bij volkomen concurrentie.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 28 - Quiz
Aan het werk
Maken: § 3.4
opg. 1 t/m 12 (blz. 86)
Zelf nakijken via Magister ELO Studiewijzers
Slide 29 - Slide
Veel aanbieders
Weinig aanbieders
Eén
aanbieder
Homogeen product
Heterogeen product
Kan allebei: homogeen of heterogeen
Monopolie
Monopolistische concurrentie
Oligopolie
Volkomen concurrentie
Slide 30 - Drag question
Slide 31 - Slide
Slide 32 - Video
Slide 33 - Video
Slide 34 - Video
More lessons like this
Concurrentie
January 2019
- Lesson with
26 slides
by
Economics
Economie
Middelbare school
vmbo t, mavo
Leerjaar 3,4
Economie voor vmbo
Marktvormen
October 2018
- Lesson with
26 slides
by
Economics
Economie
Middelbare school
vmbo t, mavo
Leerjaar 3,4
economie voor vmbo
3.4 Macht op de markt
August 2018
- Lesson with
50 slides
by
Eieren voor je geld
Economie
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
Eieren voor je geld
3.4 Macht op de markt?
October 2023
- Lesson with
20 slides
Economie
Middelbare school
vmbo g, t
Leerjaar 4
3.4 Macht op de markt?
November 2023
- Lesson with
15 slides
Economie
Middelbare school
vmbo g, t
Leerjaar 4
maximale winst
September 2024
- Lesson with
25 slides
Economie
Middelbare school
havo
Leerjaar 5
maximale winst
September 2024
- Lesson with
20 slides
3.4 Macht op de markt?
October 2024
- Lesson with
14 slides
Economie
Middelbare school
vmbo g, t
Leerjaar 4