6.1 Lekker lezen

Vak: Nederlands
Hoofdstuk: 6.1
1.
Lesopening
2.
Lesdoel + Leergebiedoverstijgende doelen
3.
Arrangementen + mini-check
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Vak: Nederlands
Hoofdstuk: 6.1
1.
Lesopening
2.
Lesdoel + Leergebiedoverstijgende doelen
3.
Arrangementen + mini-check
4. 
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6. 
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie

Slide 1 - Slide

1. Lesopening
Pak je boek van Nederlands en open deze op blz. 251

Huiswerk controle: 



Slide 2 - Slide

2. Lesdoel + Leergebiedoverstijgende doelen
Aan het eind van deze les:
- kun je uitleggen op welke manier een verhaal begint
- kun je het verschil herkennen tussen een open einde en een gesloten einde. 
- kun je in een gedicht verbanden ontdekken tussen strofen, zoals een opsomming en een tegenstelling. 

Leergebiedoverstijgende doelen:
Ervaringen delen
- Je laat een ander uit praten wanneer hij/zij aan het woord is.
- Je stelt vragen aan een ander om belangstelling te tonen. 

Slide 3 - Slide

3. Arrangementen + Mini-check
Verdiept (een 8 of hoger): Niemand

Er is geen mini-check vandaag. 

Slide 4 - Slide

4. Instructie
We gaan samen de tekst lezen op blz. 251. 

Daarna maken we samen opdracht 1, vraag 1 t/m 6 via LessonUp. 

Slide 5 - Slide

1. Wie zijn de twee belangrijkste personen in dit verhaal?

Slide 6 - Open question

2a. Wie van de twee personen die je bij vraag 1 noemde, is de hoofdpersoon?
A
Katinka
B
Lidwien

Slide 7 - Quiz

2b. Waarom is de persoon die je bij A noemde de hoofdpersoon?

Slide 8 - Open question

3a. Welk vertelperspectief gebruikt de schrijfster van het verhaal?
A
ik-perspectief
B
hij-perspectief
C
zij-perspectief
D
wij-perspectief

Slide 9 - Quiz

3b. Welk gevolg heeft dit perspectief voor het verhaal?

Slide 10 - Open question

4. Beschrijf de belangrijkste persoon door te vertellen over wat je weet van hun uiterlijk, eigenschappen en kenmerken.

Slide 11 - Open question

5. Hoe is de relatie tussen de twee belangrijkste personen? Leg je antwoord uit.

Slide 12 - Open question

6a. Hoe zeg je met andere woorden:
'Haar huid leek een beetje op verkreukeld papier.'
A
Haar huid zag er jong uit
B
Haar huid zag er droog uit
C
Haar huid zag er oud uit met rimpels.
D
Haar huid had veel puistjes en onzuiverheden.

Slide 13 - Quiz

6a. Hoe zeg je met andere woorden:
'Al hun schrijfsels zijn gemarineerd in chardonnay.'
A
Ze drinken veel bier bij het schrijven.
B
Ze drinken veel wijn bij het schrijven.
C
Ze schrijven over mensen die veel wijn drinken.
D
Ze drinken veel frisdrank bij het schrijven.

Slide 14 - Quiz

6. Zelfstandig werken
Maak opdracht 1 af (vraag 7 t/m 10). 



Ben je klaar?
Dan kijk je de opdrachten na
Daarna ga je in stilte lezen. 
timer
1:00

Slide 15 - Slide

7. Evaluatie
Hoe ging de les?
Zijn er nog dingen die je lastig vindt?

 

Slide 16 - Slide

Huiswerk
Maandag 9 mei
Opdracht 1: vraag 7 t/m 10. 

Slide 17 - Slide