In een verhaal gaat het bijna altijd om de mensen die erin voorkomen. De belangrijkste persoon noem je de hoofdpersoon.
De hoofdpersoon heeft meestal een probleem of een opdracht. Je bent benieuwd of het hem lukt om het probleem op te lossen. Slaagt hij in de opdracht?
Je leert de hoofdpersoon heel goed kennen. Je leest hoe hij er van de buitenkant uitziet, maar ook van de binnenkant: wat hij denkt en voelt.
De schrijver laat je vaak meekijken door de ogen van de hoofdpersoon. Het lijkt wel alsof je deze persoon zelf bent! Zo kun je extra goed meeleven.
Andere personen in het verhaal noem je bijfiguren. Zij zijn minder belangrijk. Je leert ze minder goed kennen dan de hoofdpersoon.