Invalles - O-ibex1

• NT2
• Beroepsopleiding

Welkom

in de les van Esther

11 oktober 2022

Les met Esther

Welkom

in de les van Esther

dag en nacht duren even lang.

ongeveer (〰️) 20 maart

〰️ 21 juni

de langste dag

〰️ 21 september (dit jaar → 23 september)

dag en nacht duren even lang.

〰️ 21 december

de kortste dag

Wat gaan we vandaag doen?

• Herhalen - klok
• Klanken 
• Vraagzinnen
• Spreekoefening - vragen maken, vertellen over je dagelijkse leven
• In Taalcompleet werken
• Spelletje - We maken een verhaal

De klok

Kleine wijzer

Grote wijzer

• wijst de minuten aan

• wijst het uur aan
  

De klok

• voor ... uur

• over ... uur

• ... uur

uur

voor ... 

over ... 

... uur 

Hoe laat is het?

1. 10 voor 11
2. 10 voor 10
3. 20 over 10
4. 10 over 10

Hoe laat is het?

1. kwart voor 2
2. 10 over 2
3. 10 voor 2
4. 20 voor 2

Hoe laat is het?
5.45 uur

1. kwart voor 5
2. kwart voor 6

• over half ...

• voor half ...

half

voor ... 

over ... 

over half ...  

voor half...  

Hoe laat is het?

1. Half 3
2. 20 over 2
3. 5 voor half 3
4. 5 over half 3

Hoe laat is het?

1. 2:30
2. 6:10
3. 1:30
4. 6:05

Hoe laat is het?

1. 12:25
2. 12:35
3. 01:35
4. 07:05

Hoe laat is het?

1. 10:10
2. 20:10
3. 22:40
4. 21:40

Luister!

SPREEK BETER

Korte en lange klanken

a of aa? 

1. pas - pas ✓
   
2. mand - maand ❌
   
3. zaak - zaak ✓
   
4. gaan - gaan ✓
   
5. gat - gaat ❌
   
6. slaap - slap ❌
   
7. nam - naam ❌
   
8. taal - taal ✓
   
9. raak - raak ✓ 
   
10. lach - lach ✓
    

e of ee? 

1. lees - les ❌
   
2. speel - speel ✓
   
3. bed - bed ✓
   
4. weeg - weeg ✓
   
5. heet - heet ✓
   
6. gen - geen ❌
   
7. peer - per ❌
   
8. met - meet ❌
   
9. mest - mest ✓ 
   
10. beek - beek ✓
    

o of oo? 

1. kop - koop ❌
   
2. boot - boot ✓
   
3. kook - kok ❌
   
4. groot - grot ❌
   
5. los - los ✓
   
6. woon - woon ✓
   
7. poot - pot ❌
   
8. hond - hond ✓
   
9. jong - jong ✓ 
   
10. stom - stoom ❌
    

u of uu? 

1. put - put ✓
   
2. lus - luus ❌
   
3. rug - rug ✓
   
4. duw - duw ✓
   
5. gus - guus ❌
   
6. huub - hub ❌
   
7. plus - pluus ❌
   
8. durf - durf ✓
   
9. tuut - tut ❌ 
   
10. stuur - stuur ✓
    

Vraagzinnen maken

Gewone zin

met vraagwoord

Hij woont in Amsterdam.

zonder vraagwoord

Vraagzin

Waar woont hij?

Wie woont in Amsterdam?

Woont hij in Amsterdam?

 persoon + werkwoord + ...

 vraagwoord + werkwoord + (persoon) + ...

werkwoord + persoon + ...

Vertel eens over ...

Vraag en antwoord

Praat maar mee! Versie 'Geef les'. - Lessuggesties:

Een starter, tussendoortje of afsluiter om deelnemers mee uit te dagen tot vrije productie.

Bij deze oefening kunnen diverse verwachtingen worden uitgesproken over het resultaat, bijvoorbeeld:

- Je vertelt met korte zinnen, in eenvoudige woorden, over het bij jouw naam gedraaide onderwerp.

- Je luistert en vat samen wat de ander heeft verteld.

- Je kunt W- & H-vragen van uit de groep beantwoorden.

- Je kunt aan de spreker informatie vragen met W- & H-vragen.

Etc...

Hoe ziet een KNM-examen eruit?

Werken in Taalcompleet

            SPELLETJE

We maken een verhaal

Morgen komt mijn vriendin. Ik ga dan voor haar koken. Morgenochtend ga ik vroeg opstaan, want ik wil naar de markt. ....

Wat hebben we geleerd?

Herhalen - klok
Klanken 
Vraagzinnen
Spreekoefening - vragen maken, vertellen over je dagelijkse leven
In Taalcompleet werken
Spelletje 

Hoe vond je de les?

😒🙁😐🙂😃

2

1