20-03-2023

Hoy es el 20 de marzo de 2023
1 / 25
next
Slide 1: Slide
SpaansBeroepsopleiding

This lesson contains 25 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Hoy es el 20 de marzo de 2023

Slide 1 - Slide

Lo que vamos a hacer hoy
TB:
P.40, ej. 2a/b, ej.3, 4a/b(mirar el vídeo)
p.41 El abanico en Europa
ej. 6a/b/c
ej.7b
p.42, ej. 8a/b
ej. 9: Terapia de errores
Empezar con unidad 5: ¿Te acuerdas? 
TB: p.43, ej. 1a/b
p. 44, ej. 2a/b/c

Slide 2 - Slide

Objetos con historia: 
El abanico
TB:
P.40, ej. 2a/b, ej.3, 4a/b(mirar el vídeo)
p.41 El abanico en Europa 
ej. 6a/b/c
ej.7b
p.42, ej. 8a/b
ej. 9: Terapia de errores

Slide 3 - Slide

  • repasar :
  • ser/estar
  • verbos reflexivos o no
  • programa nuevo:
  • diminutivos
  • indefinido/imperfecto

Slide 4 - Slide

El uso de ser y estar

Wanneer gebruik je ser?


Ser
-definitie
- naam
- nationaliteit
- beroep
- blijvende eigenschappen
Estar
- zich bevinden (het ligt.. het staat..)
- tijdelijke eigenschappen
- een veranderlijke toestand aanduiden
- waardeoordeel
Vs.

Slide 5 - Slide

y ahora vamos a practicar el uso de ser y estar

Slide 6 - Slide

WB: p.47, ej. 10 
Recordar :
Verbos Reflexivos y no reflexivos: Distintos significados

Slide 7 - Slide

Unidad 5 pg. 52. Betekenisverschil bij wederkerend ww 
PONER 
PONERSE
Me pongo la camisa 
Ponerse + zelf. nw
aantrekken, opzetten
worden
Ponerse + Bijvoeglijk nw.
Me pongo triste
zetten, leggen
Pongo las llaves en el bolso

Slide 8 - Slide

Unidad 5 pg. 52. Betekenisverschil bij wederkerend ww 
Encontrar
Encontrarse
La iglesia se encuentra en la plaza
zich bevinden
afspreken met 
Nos encontramos en la universidad
vinden
¡No encuentro el azucar!
Encontrarse con

Slide 9 - Slide

Unidad 5 pg. 52. Betekenisverschil bij wederkerend ww 
Llamar 
Llamarse 
Se llaman 'La oreja de Van Gogh'
Slapen 
In slaap vallen
roepen, noemen, opbellen 
¡Llama a la ambulancia!
Dormir
heten
Dormirse

Slide 10 - Slide

Unidad 5 pg. 52. Betekenisverschil bij wederkerend ww 
Quedar 
Quedarse
¿Te quedas a dormir? 
afspreken 
¿Quedamos después del trabajo? 
blijven 

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

TB: Unidad 5 p. 43: ¿Te acuerdas?
  • over jeugdherinneringen praten 
  •  gewoontes en situaties en handelingen in het verleden beschrijven
  • over een ervaring praten of een verhaal vertellen 

Slide 13 - Slide

TB: p. 43, ej.1 ¿ Qué hacías cuando tenías 14 años?
        Hoe was het toen je 14 was?
  1. ¿Tenías buena relación con tus hermanos? 
  2. ¿Qué música escuchabas? 
  3. ¿Qué libros leías? 
  4. ¿Qué hacías en tu tiempo libre? 
  5. ¿Dónde te encontrabas con tus amigos? 


Slide 14 - Slide

Un cuento antes de dormir
  • 2a.Lees de zinnen  en combineer met één vd dieren uit 2c
  • 2b.Menciona:
     2 objetos duros
     2 blancos
     2 pequeños
     2 brillantes
  • 2c. We lezen het verhaaltje: 
     ¿ Quién cogió el diente del niño?
TB: p. 45, ejercicio 3 a/b/c/d

Slide 15 - Slide

is als een foto......
is als een film.....

Slide 16 - Slide

     POEH:
Plotselinge, Opeenvolgende, Eenmalige, Historische handelingen /gebeurtenissen



Het is als een film. Het verhaal gaat verder....

De indefinido
  • Geeft gebeurtenissen aan die op een bepaald moment in het verleden plaats vonden.                                                                             
  • Deze gebeurtenissen zijn afgesloten en hebben geen verband met het heden.        

Slide 17 - Slide

El indefinido: Poeh..
Plotseling,Opeenvolgend, Eenmalig, Historisch
  • Plotselinge gebeurtenissen
     De repente empezó a llover .
  • Opeenvolgende handelingen/gebeurtenissen ( en toen, en   toen.....
     Entré en la tienda, pedí una barra de pan, pagué y volví a casa
  • Eenmalige gebeurtenis
     Nací en 1992.
  • Historische gebeurtenissen
     los españoles gobernaron en América Latina por 400 años 

Slide 18 - Slide

            Imperfecto

Gewoontes,Reden,Achtergrond,  
Beschrijving,Intenties,Gelijktijdig
Het is als een foto:
we stoppen het verhaal en geven details  over:
de situatie:
de plaats ;
de personages  
wat ze dachten en 
wat ze aan het doen waren
en  acties die herhaald worden/gewoontes
gelijktijdige handelingen
intenties

Slide 19 - Slide

El  imperfecto  ( GRABIG):
(Gewoonte, Reden, Achtergrondinformatie ,Beschrijving, Intentie, Gelijktijdigheid) )
  • Voor gewoontes of herhaalde gebeurtenissen in het verleden.
     Cuando vivía en Salamanca iba todos los días a la piscina.
  • voor het aangeven van de reden dat iets gebeurt
      Llegué tarde porque había mucho tráfico
  • voor het geven van achtergondinformatie
       Todavía había luz cuando....
  • Voor het beschrijven van personen of zaken in het verleden.
      Mi abuelo era alto y llevaba gafas.
  • gelijktijdige handelingen
      Cuando cocinaban, hablaban mucho
  • intenties
      Quería estudiar más pero.....
                                                         
   
     

Slide 20 - Slide

Kortom: de imperfecto geeft het kader (achtergrondinfo) waarbinnen de gebeurtenissen ( indefinido) plaatsvinden 

Slide 21 - Slide

Vul in:

Slide 22 - Slide

¿Indefinido o imperfecto?
1. Mi primer amigo en la escuela (ser) _____español (tener)_______ los ojos azules y (ser)_______ muy divertido.

2. Mis padres (conocerse)__________ cuando (estar) __________ en la universidad.

3. El martes pasado no (trabajar)________ porque (estar)______ enfermo.

Slide 23 - Slide

 

Unidad 5: ¿Te acuerdas? 
Slides 15 t/m 23 : Lezen en oefeningen van slides 22, 23 maken
TB
p.44, 45, Ejs. 2a/b/c,  3a,b,c,d
WB:
p.43, ej.1, 2
p.44, ej. 4, 5
p.47, ej. 10
p. 48, ej.12
Deberes

Slide 24 - Slide

Adiós

Slide 25 - Slide