In de trein
De man tegenover mij in de trein
gromde ontstemd:!iub nee taW
De regen kletste tegen de ruiten
.la gad eleh ed tneger teH, ging
de man verder en hij zuchtte diep.
De zon laat zich niet zien, zei ik.
Daarna sloot ik mijn ogen, want ik
had weinig zin verder te praten,
?nepals smos ej aG, vroeg de man.
Ik zei maar ja, want ik houd niet
van praten met achteruitreizigers.
(Gerard B. Berends)