Le mercredi 12 avril (H3c-s15)

Bonjour!
1 / 21
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Bonjour!

Slide 1 - Slide

Programme
Unité 6: app 3, feuilleton en luistervaardigheid.
- Oefenen met de ww.
- Verder werken aan lire feuilleton.
- Werken aan luistervaardigheid.

Slide 2 - Slide

Verbes en ER, IR et RE
"Je kent de theorie over de ww op ER in verschillende tijden."
-  Kun je voorbeelden van werkwoorden op -ER noemen met de vertaling?
- Hoe vervoeg je de werkwoorden op -ER,  in de présent?
- Hoe vervoeg je de werkwoorden op -ER in de passé composé?
- Hoe vervoeg je de werkwoorden op -ER  in de imparfait?
- Hoe vervoeg je de werkwoorden op -ER in de futur?

Slide 3 - Slide

Noem in het Frans een regelmatig werkwoord op -ER.

Slide 4 - Mind map

Aimer
Houden van
Je / J'
Tu
Il/elle/on
Nous
Vous
Ils/elles
Regelmatige werkwoorden op -er
in de présent.
aime
aiment
aimons
aime
aimes
aimez

Slide 5 - Drag question

Wat is de passé composé?
A
De tegenwoordige tijd (ik dans)
B
De verleden tijd (ik danste)
C
De voltooid tegenwoordige tijd (ik heb gedanst)
D
De voltooid verleden tijd (ik had gedanst)

Slide 6 - Quiz

Hoe maak je een Passé composé voor de ww op -ER?
A
avoir/être + ww op é
B
aller/etre + ww op é
C
avoir/être + ww op er
D
avoir/être + ww op é

Slide 7 - Quiz

Wat is de passé composé?
A
J'ai parlé
B
Je parlais
C
Je parlerai
D
Je parlerais

Slide 8 - Quiz

imparfait
A
stam+e,es,e,ons,ez,ent
B
stam nous-vorm + ais,ais,ait,ions,iez,aient
C
hele ww+ ai,as,a,ons,ez,ont
D
avoir/être + volt.dw stam+e,u,i

Slide 9 - Quiz

Je (trouver, imparfait)
A
trouvait
B
trouve
C
trouvais
D
trouvai

Slide 10 - Quiz

Nous (imparfait) ___
A
écoutons
B
écoutions
C
écoutaions
D
écoutiez

Slide 11 - Quiz

hoe maak je de futur simple?
A
stam + uitgangen -ais - ais etc.
B
infinitif + uitgangen -ais -ais etc
C
stam + uitgangen -ai -as-a etc.
D
infinitif + uitgangen -ai -as -a etc.

Slide 12 - Quiz

Je
parler
Tu
parler
Elle
parler
Nous
parler
Vous
parler
Ils
parler
Parler au futur simple
ai
as
a
ons
ez
ont

Slide 13 - Drag question

tu........ (regarder, futur simple)
A
tu regarderas
B
tu regardera
C
tu regardas
D
tu regardaser

Slide 14 - Quiz

WW -ir présent :
Welke vorm is juist?
A
je finis
B
je choisit
C
tu finissons
D
tu choisissez

Slide 15 - Quiz

regelmatige ww op -ir

rougir : nous
A
tu rougis
B
tu rougit
C
nous rougons
D
nous rougissons

Slide 16 - Quiz

wat gebeurt er bij werkwoorden met ir in de P.C.?
A
ir wordt i
B
er gebeurt niks
C
ir wordt é
D
ir wordt u

Slide 17 - Quiz

Heb je de theorie van de regelmatige werkwoorden op -er onder de knie?
A
ja
B
nog niet

Slide 18 - Quiz

Écouter (p.102)
"Je begrijpt een gesprek over een mislukte auditie en een gesprek met een vlogger."
  1. Écouter ensemble: exercices 11A-12-13 p.102






timer
15:00

Slide 19 - Slide

Lire feuilleton (petit livre)
"Ik kan een verhaal uit een serie begrijpen."
- Résumé du feuilleton Unité 3.
- Lisez et résumez le feuilleton Unité 4: Qui, quoi, quand, où et comment etc...?


timer
15:00

Slide 20 - Slide

Fin du cours - les objectifs
  • Ik ken de theorie van de ww op -er in verschillende tijden.
  • Ik kan een verhaal uit een serie begrijpen.
  • Ik begrijp een gesprek over een mislukte auditie en een gesprek met een vlogger.

Les devoirs
Réviser Apprendre 1 et 2
Lire feuilleton U4



  • Zet hw in je agenda.
     
  • Stoelen aanschuiven.

Slide 21 - Slide